Seminarie 16
DE REALITEIT VAN DE RELIGIEUZE ERVARING
1. Inleiding
2. Religiefilosofie
3. Religie en het individu
4. Religie en het menselijk ras
5. Spirituele gemeenschap
6. De oorsprong van idealen
7. Filosofische coördinatie
8. Wetenschap en religie
9. Filosofie en religie
10. De essentie van religie
Dakar, janvier 2006
DE REALITEIT VAN DE RELIGIEUZE ERVARING
- Inleiding
103:0.1 (1129.1) ALLE waarlijk religieuze reacties van de mens worden bevorderd door de vroege bijstand van de assistent-bewustzijnsgeest van godsverering en gecensureerd door de assistent-bewustzijnsgeest van wijsheid. ’s Mensen eerste begiftiging met bovenbewustzijn is de aansluiting van zijn persoonlijkheid op het circuit van de Heilige Geest van de Scheppende Geest van het Universum; lang vóór de zelfschenkingen van de goddelijke Zonen en vóór de universele schenking van Richters, is deze invloed dan ook reeds werkzaam teneinde ’s mensen kijk op ethiek, religie, en spiritualiteit te verruimen. Na de zelfschenkingen van de Paradijs-Zonen draagt de vrijgekomen Geest van Waarheid enorm bij tot de verruiming van de capaciteit van de mens om religieuze waarheden te onderscheiden. Bij de voortgang der evolutie op een bewoonde wereld, nemen de Gedachtenrichters steeds meer deel in de ontwikkeling van de hogere soorten menselijk religieus inzicht. De Gedachtenrichter is het kosmische venster waardoor het eindige schepsel een geloofsglimp kan opvangen van de zekerheden en goddelijkheden van de grenzeloze Godheid, de Universele Vader.
103:0.2 (1129.2) De religieuze neigingen van de geslachten der mensen zijn hun ingeschapen: zij treden universeel aan de dag en hebben een ogenschijnlijk natuurlijke oorsprong; primitieve religies zijn altijd evolutionair in hun genese. Terwijl de natuurlijke religieuze ervaring voortgang blijft maken, wordt de planetaire evolutie, die anders langzaam zou verlopen, onderbroken en geaccentueerd door periodieke openbaringen van waarheid.
103:0.3 (1129.3) Er bestaan op Urantia thans vier soorten religie:
1. natuurlijke of evolutionaire religie;
2. bovennatuurlijke of openbaringsreligie;
3. praktische of gangbare religie, uiteenlopende graden van vermenging van natuurlijke en bovennatuurlijke religies;
4. filosofische religies, door mensen gemaakte of filosofisch uitgedachte theologische leerstellingen en door de rede gecreëerde religies.
Deze inleiding probeert ons te laten zien hoe religie op onze aarde, onze planeet, werkte. Zeker, er waren aanvankelijk twee essentiële vermogens bij de mens die door de Heilige Geest waren ontwikkeld: de adjudant van aanbidding en de adjudant van wijsheid.
Bij het bestuderen van het Superuniversum komen we de Censors tegen, die de uiteindelijke reflectie in alle sterrenbeelden brengen. De adjudant van wijsheid vergroot de macht van de adjudant van aanbidding. Deze twee adjudanten zijn werkelijk de elementen die de kracht van manifestaties op aarde geven. Dit werd door de Heilige Geest aan mensen gegeven, d.w.z. de Goddelijke Minister van het Plaatselijke Universum, de metgezel van Jezus voor ons plaatselijk universum, zoals in alle universa.
Later komt de Geest van Waarheid, die onder de invloed van het Paradijs staat, om het werk van de Heilige Geest te vergroten en religie de mogelijkheid te geven beter te functioneren. De invloed van de Heilige Geest vergroot het resultaat. Het geheel van de Godheid bevat de zoektocht naar God, die zelfs nog krachtiger is in het menselijk denken. De neiging om God te zoeken komt in mensen naar voren naarmate moraliteit en adjudanten verschijnen. Dit is wat belangrijk is, omdat sociologen en antropologen het soms mis hebben over de oorsprong van religie. Bij mensen is het spontaan, net als het bewustzijn van de adjudanten en het morele leven van de persoonlijkheid. Mensen hoeven niet eens religie te zoeken, het is God die deze neiging heeft geschapen. Religie is aangeboren bij de menselijke rassen. Dit is belangrijk om op te merken, omdat er filosofische discussies zijn geweest vanuit het gezichtspunt van de sociologie: is religie een menselijke creatie of zijn het mensen die religie hebben gemaakt?
De filosofie van de religie
103:1.1 (1129.8) De eenheid in de religieuze ervaring van een sociale of raciale groep komt voort uit de identieke natuur van de Godsfragmenten die bij de individuele mensen inwonen. Dit goddelijke in de mens is de oorsprong van zijn onzelfzuchtige belangstelling in het welzijn van anderen. Aangezien persoonlijkheid echter uniek is — geen twee stervelingen zijn gelijk — volgt hieruit onvermijdelijk dat geen twee mensen op dezelfde wijze de aanwijzingen en impulsen van de geest van goddelijkheid die in hun bewustzijn woont, kunnen interpreteren. Een groep stervelingen kan wel geestelijke eenheid ervaren, maar zij kan nooit filosofische uniformiteit bereiken. En deze verscheidenheid in de interpretatie van het religieuze denken en ervaren blijkt uit het feit dat twintigste eeuwse theologen en filosofen meer dan vijfhonderd verschillende definities van religie hebben geformuleerd. In werkelijkheid definieert ieder mens religie in de termen van zijn eigen experiëntiële interpretatie van de goddelijke impulsen die uitgaan van de God-geest die in hem woont, en zulk een interpretatie moet derhalve wel uniek zijn en geheel verschillend van de religieuze filosofie van alle andere mensen.
Simpelweg (er zitten drie grote ideeën in) dat de neiging om mensen goed te willen doen komt van de mensen die daar aanwezig zijn en die wedden dat de persoonlijkheden verschillend zijn, de manier waarop ieders relatie met God wordt gevoeld, er is Omdat iedereen dezelfde soort goddelijkheid heeft, betekenen de persoonlijkheden dat de religieuze filosofieën verschillend zijn. Als iemand God heeft gevonden, laat hem erover praten. Zelfs als de manier van de persoon door wie hij hem kende anders is dan de mijne, ja, zodra hij erover praat, begrijp ik het. De godsdienstfilosofie verschilt van persoon tot persoon. Maar diep van binnen is het de uitdrukking van één en hetzelfde feit: de Richter is aan het werk! Dit is waar menselijke broederschap vandaan komt!
103:1.2 (1130.1) Wanneer de ene mens volledig instemt met de religieuze filosofie van een medemens, geeft dit verschijnsel aan dat deze twee een soortgelijke religieuze ervaring hebben gehad met betrekking tot de zaken die geïmpliceerd zijn in de gelijksoortigheid van hun filosofische interpretatie van religie.
103:1.3 (1130.2) Hoewel uw religie een zaak is van persoonlijke ervaring, is het van het hoogste belang dat ge in aanraking komt met een groot aantal andere religieuze ervaringen (de uiteenlopende interpretaties van een verscheidenheid van andere stervelingen), zodat ge kunt voorkomen dat uw religieuze leven egocentrisch wordt — beperkt, zelfzuchtig en onsociaal.
Het delen met anderen is echt belangrijk, omdat het delen ervan voor iedereen voordelig is.
103:1.4 (1130.3) Het rationalisme heeft het bij het verkeerde eind in zijn veronderstelling dat religie in eerste instantie een primitief geloof is in iets, dat dan gevolgd wordt door het zoeken naar waarden. Religie is in de eerste plaats een zoeken naar waarden en daarna wordt er een stelsel van interpreterende geloofsovertuigingen geformuleerd. Het is voor mensen veel gemakkelijker om overeenstemming te bereiken over religieuze waarden — doeleinden — dan over geloofsovertuigingen — interpretaties. Dit verklaart ook waarom religie overeenstemming kan bereiken over waarden en doeleinden, terwijl zij tegelijkertijd het verwarrende verschijnsel te zien geeft dat zij in honderden tegenstrijdige geloofsovertuigingen — credo’s — blijft geloven. Ook verklaart dit waarom iemand zijn religieuze ervaring in stand kan houden, in weerwil van het feit dat hij veel van zijn religieuze geloofsopvattingen los kan laten of veranderen. Religie blijft bestaan ondanks revolutionaire veranderingen in religieuze geloofsopvattingen. De theologie brengt geen religie voort; het is de religie die de theologische filosofie voortbrengt.
De geloofsbelijdenissen…? Dit zijn dogma’s! De interpretaties van religie bij elkaar opgeteld voor de ander werkt niet meer!
103:1.5 (1130.4) Het feit dat religieuze mensen zoveel voor waar hebben aangenomen wat onwaar was, ontkracht de religie niet, omdat religie is gegrond op de herkenning van waarden en wordt bekrachtigd door het geloofsvertrouwen van de persoonlijke religieuze ervaring. Religie is dus gegrond op ervaring en religieus denken; de theologie, de filosofie van de religie, is een eerlijke poging om die ervaring te interpreteren. Zulke verklarende geloofsopvattingen kunnen juist of onjuist zijn, dan wel een mengsel van waarheid en dwaling.
Zolang het een interpretatie is, wordt het niet ervaren.
103:1.6 (1130.5) Het besef dat men geestelijke waarden herkent, is een ervaring die boven ideevorming uitgaat. In geen enkele taal van mensen bestaat een woord dat wij kunnen gebruiken om dit ‘besef’, ‘gevoel’, deze ‘intuïtie’, of ‘ervaring’ aan te geven, waarvoor wij het woord Godsbewustzijn hebben gekozen. De geest van God die in de mens woont is niet persoonlijk — de Richter is voorpersoonlijk — doch deze Mentor vertegenwoordigt een waarde, verspreidt een aroma van goddelijkheid, dat in de hoogste en oneindige zin persoonlijk is. Indien God niet minstens persoonlijk was, zou hij niet bewust kunnen zijn, en indien hij niet bewust zou zijn, zou hij beneden de mens staan.
Overstijg de idee – dat betekent niets – dat het veel verder gaat dan het idee. Het individu zal steeds beter begrijpen wat persoonlijkheid is. Het is een invloed die de persoonlijkheid doordringt; hijzelf heeft zichzelf zijn persoonlijkheid gegeven, maar God, hoewel hij zijn persoonlijkheid heeft, is veel meer dan dat. Het geeft de persoonlijkheid wat zij verwacht. Dat geeft een effect dat onmogelijk te definiëren is, maar wat een vreugde! God is meer dan persoonlijk, hij is pre-persoonlijk, maar het woord is moeilijk te begrijpen, de formularing is echt heel moeilijk; daar moet je me in het reine komen.
2. Religie en de individuele mens
103:2.1 (1130.6) Religie is al werkzaam in het bewustzijn van de mens en is al in ervaring vastgelegd nog vóór de mens zich van haar bewust wordt. Een kind bestaat reeds ongeveer negen maanden voordat het zijn geboorte ondergaat. De ‘geboorte’ van religie is echter niet plotseling; het is veeleer een geleidelijke wording. Niettemin komt er vroeg of laat een ‘geboortedag.’ Ge gaat het koninkrijk des hemels niet binnen tenzij ge ‘wedergeboren’ zijt — geboren uit de Geest. Vele geestelijke geboorten gaan vergezeld van veel zieleangst en duidelijke psychologische stoornissen, zoals ook vele lichamelijke geboorten gekenmerkt worden door een ‘zware bevalling’ en andere abnormaliteiten van de ‘verlossing.’ Andere geestelijke geboorten zijn een natuurlijke, normale groei van de erkenning van allerhoogste waarden, samen met een verdieping van de geestelijke ervaring, ook al vindt er geen geestelijke ontwikkeling plaats zonder bewuste inspanning en positieve, individuele voornemens. Religie is nooit een passieve ervaring, een negatieve houding. Wat de ‘geboorte van religie’ wordt genoemd, houdt geen rechtstreeks verband met zogenaamde bekeringservaringen, welke gewoonlijk religieuze episoden kenmerken die later in het leven plaatsvinden tengevolge van mentale conflicten, onderdrukte emoties, en omwentelingen die verband houden met het temperament.
Het is wanneer we God zoeken en het nog niet hebben, wanneer we onszelf vragen stellen, wanneer we zorgen hebben, het is een crisis die zich in ons afspeelt.
Deze geboorte gaat gepaard met grote angst, omdat we nog geen precies idee hebben over God! Wat zal hij doen? Wat zou ik zijn? Dit zijn zorgen, het veroorzaakt een crisis in het hoofd, de crisis die optreedt tijdens een geestelijke geboorte. Maar over het algemeen kunnen mensen deze geboorte ondergaan zonder angst of crises. Voor degenen die vastlopen aan de apparatuur, is het natuurlijk iets moeilijker, een verandering op dit niveau doorvoeren kan angst veroorzaken. En voor degenen die het materiële tegenover het spirituele stellen, kan de angst opnieuw worden beleefd. De transformatie kan zonder angst plaatsvinden, omdat het materiële niet tegengesteld is aan het spirituele, maar de mens die tegengesteld is!
103:2.2 (1131.1) Doch zij die door hun ouders zo zijn grootgebracht dat zij zijn opgegroeid in het bewustzijn kinderen te zijn van een liefdevolle hemelse Vader, zouden hun mede-stervelingen niet achterdochtig moeten aanzien indien dezen dit bewustzijn van verwantschap met God pas hebben kunnen bereiken door een psychologische crisis, een emotionele omwenteling.
Emotionele onrust was het geval voor Gautama Sidarta en St. Paul. Laatstgenoemde groeide op in een gezin waar de ouders een goede benadering van God en de Joodse religie hadden.
103:2.3 (1131.2) De evolutionaire bodem in het bewustzijn van de mens waarin het zaad van de geopenbaarde religie ontkiemt, is de morele natuur die reeds vroeg een sociaal bewustzijn doet ontstaan. De eerste aansporingen van de morele natuur van een kind hebben niet te maken met seksualiteit, schuld of persoonlijke trots, doch veeleer met impulsen tot rechtvaardigheid, billijkheid, en de aandrang tot vriendelijkheid — helpend dienstbetoon aan anderen. En wanneer dit eerste begin van het ontwaken van de morele natuur wordt gevoed, vindt er een geleidelijke ontwikkeling van het religieuze leven plaats die betrekkelijk vrij is van conflicten, beroeringen en crises.
Dit schuldverhaal dat we ze al in de wieg meegeven is echt verschrikkelijk.
103:2.5 (1131.4) De aard van een kind is van nature positief, niet negatief. Zeer vele stervelingen zijn negatief omdat zij zo zijn opgevoed. Wanneer wij zeggen dat het kind positief is, doelen wij daarmee op zijn morele impulsen, de krachten in zijn bewustzijn welke als zij tevoorschijn treden, het signaal zijn dat de Gedachtenrichter is aangekomen.
De psychologie van een kind is van nature positief, niet negatief!
103:2.6 (1131.5) Wanneer het normale kind niet verkeerd wordt onderricht, beweegt zich zijn denken bij het aan de dag treden van het religieuze bewustzijn veeleer in positieve richting, in de richting van morele rechtvaardigheid en sociaal dienstbetoon, dan in negatieve richting, weg van zonde en schuld. Er kunnen zich al dan niet conflicten voordoen bij de ontwikkeling van de religieuze ervaring, maar altijd doen zich hierbij onvermijdelijke beslissingen, inspanning, en het functioneren van de menselijke wil voor.
103:2.7 (1131.6) Het maken van morele keuzen gaat gewoonlijk in meerdere of mindere mate gepaard met morele conflicten. En het allereerste morele conflict in het kinderlijke bewustzijn doet zich voor tussen de drang tot egoïsme en de impulsen tot altruïsme. De Gedachtenrichter houdt wel rekening met de persoonlijkheidswaarden van de egoïstische drijfveer, maar hij werkt zo dat hij een lichte prioriteit geeft aan de altruïstische impuls, daar deze leidt tot het doel van het geluk van de mens en tot de vreugden van het koninkrijk des hemels.
103:2.8 (1131.7) Wanneer iemand met moreel besef kiest voor onbaatzuchtigheid als hij wordt geconfronteerd met de drang om zelfzuchtig te zijn, dan is dit een primitieve religieuze ervaring. Geen enkel dier kan zulk een keuze doen: zo’n beslissing is zowel menselijk als religieus. Zij houdt het feit van Godsbewustzijn in en toont de impuls tot sociale dienstbaarheid, de basis voor de broederschap der mensen. Wanneer het bewustzijn tot een juist moreel oordeel komt door een daad van de vrije wil, vormt deze beslissing een religieuze ervaring.
103:2.9 (1131.8) Doch voordat een kind zich voldoende heeft ontwikkeld om de capaciteit tot moraliteit te verwerven en zo tot de keuze van altruïstische dienstbaarheid in staat te zijn, heeft het reeds een sterke, goed verenigde egoïstische natuur ontwikkeld. En deze feitelijke omstandigheid doet de theorie ontstaan van de strijd tussen de ‘hogere’ en de ‘lagere’ natuur, tussen de ‘oude mens der zonde’ en de ‘nieuwe natuur’ der genade. Op zeer jeugdige leeftijd begint het normale kind reeds te leren dat het ‘zaliger is te geven dan te ontvangen.’
103:2.10 (1131.9) De mens vereenzelvigt de drang tot het dienen van zijn eigen belang meestal met zijn ego — zichzelf. Daarentegen is hij geneigd de wil om altruïstisch te zijn te vereenzelvigen met een bepaalde invloed buiten zichzelf — God. En dit oordeel is inderdaad juist, want al deze niet op het zelf gerichte verlangens hebben hun oorsprong daadwerkelijk in de aanwijzingen van de inwonende Gedachtenrichter, en deze Richter is een fragment van God. De impuls van de geest-Mentor wordt in het menselijk bewustzijn verwezenlijkt als de drang om altruïstisch te zijn, aandacht te hebben voor de medemens. Dit is althans de eerste, fundamentele ervaring in het bewustzijn van het kind. Als het opgroeiende kind niet tot persoonlijkheidsvereniging komt, kan de altruïstische drang zo overontwikkeld raken, dat zij ernstige schade berokkent aan het welzijn van het zelf. Een misleid geweten kan verantwoordelijk worden voor veel conflicten, getob, leed en eindeloos veel menselijk ongeluk.
Het is een tekst met duidelijke hoofdstukken en het was ook Melchizedek van Nebadon die hem aan ons heeft doorgegeven en hij is werkelijk heel duidelijk.
3. Religie en het menselijk geslacht
103:3.1 (1132.1) Hoewel het geloof in geesten, dromen, en diverse andere vormen van bijgelovigheid alle een rol hebben gespeeld in het evolutionaire ontstaan van de primitieve religies, moet ge de invloed van de solidariteitsgeest van de clan of de stam evenmin over het hoofd zien. In de groepsverhouding deed zich precies die sociale situatie voor die prikkelde tot het egoïstisch-altruïstische conflict in de morele natuur van het menselijk bewustzijn der vroegste tijden. In weerwil van hun geloof in geesten, richten de primitieve Australiërs hun religie nog steeds op de clan. Na verloop van tijd nemen deze religieuze voorstellingen meestal een persoonlijke vorm aan, eerst die van een dier, en later die van een supermens of een God. Zelfs zulke lagere rassen als de Afrikaanse Bosjesmannen, die nog niet eens totemistisch zijn in hun geloofsovertuigingen, erkennen het verschil tussen het zelfbelang en het groepsbelang, een primitief onderscheid tussen de waarden van het wereldlijke en het sacrale. Maar de sociale groep is niet de bron van de religieuze ervaring. Ongeacht de invloed van al deze primitieve bijdragen aan ’s mensen vroegste religie, blijft het feit bestaan dat de ware religieuze impuls zijn oorsprong heeft in echte geesten, die de wil om onzelfzuchtig te zijn activeren.
3. Religie en het menselijk geslacht
103:3.1 (1132.1) Hoewel het geloof in geesten, dromen, en diverse andere vormen van bijgelovigheid alle een rol hebben gespeeld in het evolutionaire ontstaan van de primitieve religies, moet ge de invloed van de solidariteitsgeest van de clan of de stam evenmin over het hoofd zien. In de groepsverhouding deed zich precies die sociale situatie voor die prikkelde tot het egoïstisch-altruïstische conflict in de morele natuur van het menselijk bewustzijn der vroegste tijden. In weerwil van hun geloof in geesten, richten de primitieve Australiërs hun religie nog steeds op de clan. Na verloop van tijd nemen deze religieuze voorstellingen meestal een persoonlijke vorm aan, eerst die van een dier, en later die van een supermens of een God. Zelfs zulke lagere rassen als de Afrikaanse Bosjesmannen, die nog niet eens totemistisch zijn in hun geloofsovertuigingen, erkennen het verschil tussen het zelfbelang en het groepsbelang, een primitief onderscheid tussen de waarden van het wereldlijke en het sacrale. Maar de sociale groep is niet de bron van de religieuze ervaring. Ongeacht de invloed van al deze primitieve bijdragen aan ’s mensen vroegste religie, blijft het feit bestaan dat de ware religieuze impuls zijn oorsprong heeft in echte geesten, die de wil om onzelfzuchtig te zijn activeren. (Zie de kerk en moskeeën).
103:3.4 (1132.4) Bedenk wel dat de allerbelangrijkste ervaring in de religie van alle eeuwen het gevoelen is ten aanzien van morele waarden en sociale betekenissen, niet het denken over theologische dogma’s of filosofische theorieën. De religie ontwikkelt zich in gunstige richting wanneer het element van de magie wordt vervangen door het idee van zedelijke beginselen.
103:3.5 (1132.5) De mens evolueerde via het bijgeloof van het mana, de magie, de natuuraanbidding, de vrees voor geesten en de verering van dieren, tot de verschillende ceremoniën waardoor de religieuze instelling van de individuele mens tot de groepsreactie van de clan werd. Deze ceremoniën raakten daarop gefocaliseerd en gekristalliseerd tot de geloofsopvattingen van de stam, en ten slotte werden deze geloofsovertuigingen van vrees en vertrouwen verpersoonlijkt tot goden. Doch in deze gehele religieuze evolutie was het morele element nooit totaal afwezig. De impuls van de God in het innerlijk van de mens had steeds een krachtige werking. En deze krachtige invloeden — de ene menselijk en de andere goddelijk — hebben zeker gesteld dat de religie in alle wisselvalligheden in de loop der eeuwen in leven is gebleven, niettegenstaande het feit dat zij zeer dikwijls door wel duizend ondermijnende tendensen en vijandige tegenstand met uitroeiing werd bedreigd.
4. Geestelijke gemeenschap
103:4.1 (1133.1) Het kenmerkende verschil tussen een gezellig samenzijn en een religieuze bijeenkomst is dat de religieuze bijeenkomst, in tegenstelling tot de wereldlijke, is doortrokken van een sfeer van gemeenschap. Op deze wijze schept de vereniging van mensen een gevoel van broederschap met het goddelijke, en dit vormt het begin van godsverering in groepsverband. Het deelnemen aan een gemeenschappelijke maaltijd was de eerste vorm van sociale gemeenschap, en daarom schreven vroege religies voor dat een gedeelte van het ceremoniële offer gegeten moest worden door degenen die aan de plechtigheid deelnamen. Zelfs in het Christendom wordt aan deze wijze van gemeenschap vastgehouden in het Avondmaal des Heren. De sfeer van gemeenschap verschaft een verfrissende, troostende periode van wapenstilstand in het conflict tussen het zelfzuchtige ego en de altruïstische impuls van de inwonende geest-Mentor. En dit is het voorspel tot ware godsverering — het praktizeren van de tegenwoordigheid Gods dat uitloopt op het ontstaan van de broederschap der mensen.
Dit is wat we moeten bereiken tijdens onze bijeenkomsten!)
103:4.2 (1133.2) Wanneer de primitieve mens het gevoel kreeg dat zijn gemeenschap met God onderbroken was, nam hij zijn toevlucht tot het brengen van een offer van een of andere soort om zo een verzoening tot stand te brengen, om de vriendschappelijke verhouding te herstellen. De honger en dorst naar gerechtigheid leidt tot de ontdekking van waarheid, en waarheid vermeerdert idealen, en dit schept nieuwe problemen voor de individuele religieuze mens, want onze idealen hebben de neiging om volgens een meetkundige reeks te groeien, terwijl ons vermogen om ernaar te leven slechts volgens een rekenkundige reeks toeneemt.
Het bedenken van idealen gaat snel, maar de toepassing ervan gaat langzaam, dat is wat hij hier bedoelt.
103:4.3 (1133.3) Schuldgevoel (niet het zich bewust zijn van zonde) komt voort uit het onderbreken van de geestelijke gemeenschap òf uit een verlaging van de morele idealen die men heeft. Men kan alleen uit zulk een lastige situatie verlost worden door het besef dat de hoogste morele idealen die men heeft niet noodzakelijkerwijs synoniem zijn met de wil van God. De mens kan niet verwachten naar zijn hoogste idealen te kunnen leven, doch hij kan wel trouw blijven aan zijn doelstelling om God te vinden en meer en meer te worden zoals hij.
103:4.4 (1133.4) Jezus heeft alle ceremoniën van offer en verzoening weggevaagd. Hij vernietigde de basis van al deze denkbeeldige schuld en het gevoel van isolatie in het universum, door de stellige uitspraak dat de mens een kind van God is: hij plaatste de verhouding tussen het schepsel en de Schepper op een kind-vader-basis. God wordt een liefdevolle Vader voor zijn sterfelijke zonen en dochters. Alle ceremoniën die geen legitiem onderdeel zijn van deze nauwe familieverhouding zijn voor altijd afgeschaft.
103:4.5 (1133.5) God de Vader gaat met de mens, zijn kind, om, niet op de basis van zijn daadwerkelijke deugd of waardigheid, maar naar de beweegredenen die hij in het kind herkent — de bedoeling en het oogmerk van het schepsel. De verhouding is die van de omgang tussen vader en kind en wordt aangedreven door goddelijke liefde.
Ouder-kindrelaties, naar mijn mening, leent dit zich ook voor dubbelzinnigheid, misschien moeten we dit verduidelijken. In ons geval is de relatie tussen ouder en kind natuurlijk een relatie van liefde, en waarlijk, mensen moeten ook van God houden en God houdt noodzakelijkerwijs van hen, dus we kunnen de omzetting op deze manier uitsluitend op liefde baseren. Dit bedoelt hij, dat Jezus de relatie van mensen met God vergeleek met die van ouders en hun kind. Maar de kwaliteit van vergelijking is uiteraard liefde. Dit kan dus worden geaccepteerd, ook al zijn de relaties tussen ouders en kinderen soms ‘hot’, zijn er breuken en zijn er afwijzingen. Al was het maar door vast te houden aan wat zou moeten zijn. Het is de liefde die zou moeten bestaan tussen ouders en kinderen. Liefde in de zin dat het kind zijn noodzakelijke verzoeken altijd aan zijn ouders voorlegt en dat zij hieraan zullen voldoen zolang dit redelijk is.
5. De oorsprong van idealen
103:5.1 (1133.6) Het vroege evolutionaire bewustzijn doet een gevoel van sociale plicht en morele verplichtingen ontstaan, dat voornamelijk uit emotionele vrees stamt. De meer positieve impuls tot het dienen der gemeenschap en het idealisme van het altruïsme komen voort uit de rechtstreekse impuls van de goddelijke geest die in het menselijk bewustzijn woont.
103:5.2 (1133.7) Dit idee-ideaal van het goed doen aan anderen — de impuls om het ego iets te ontzeggen ten gunste van de naaste — is in het begin zeer beperkt in omvang. De primitieve mens beschouwt slechts diegenen als zijn naasten die hem zeer na staan, zij die hem ook als hun naaste be- handelen; naarmate de religieuze civilisatie voortgang maakt, verruimt zich het begrip van de naaste en gaat het de clan, de stam, en het volk omvatten. En daarna heeft Jezus het begrip van de naaste uitgebreid tot de gehele mensheid, zo ver dat wij zelfs onze vijanden moeten lief-hebben. En er is iets in het binnenste van iedere normale mens dat hem zegt dat deze leer ethisch — juist — is. Zelfs zij die dit ideaal het minst in praktijk brengen, geven toe dat het in theorie juist is.
Dit is een idee van mensen en het is niet vanzelfsprekend, we voelen iets in ons dat er lijkt te zijn en we voelen dat als goed. Daarom blijven we zoeken, ook al zijn we alleen maar lezers. Als mensen het begrijpen, geven ze toe dat het beter is om solidariteit met anderen te tonen dan voor hen te zorgen; Mijn eigen veiligheid hangt ervan af. Als we ver van de mensen verwijderd zijn, komt er niet onmiddellijk hulp. Het feit dat de mens een sociaal wezen wordt, houdt dus ook in dat hij deze morele waarde begrijpt. Er is behoefte aan anderen en daarom aan het dienen van hen. Deze morele en sociale houding is praktisch wat mensen doen, we zullen verder zien door de sociale evolutie te bestuderen, en het gaat zelfs op basis van veiligheid vooraf aan religie. De mens heeft veiligheid nodig. We wisten dit en zelfs nu gaat het via de genen.
103:5.3 (1134.1) Alle mensen erkennen de moraliteit van deze universele menselijke drang om onzelfzuchtig en altruïstisch te zijn. De humanist schrijft de oorsprong van deze drang toe aan de natuurlijke werking van het materiële bewustzijn; de religieuze mens ziet in dat het juister is te zeggen dat de waarlijk onzelfzuchtige drang in het sterfelijke bewustzijn een reactie is op de innerlijke geestelijke aanwijzingen van de Gedachtenrichter.
103:5.4 (1134.2) Doch ’s mensen interpretatie van deze eerste conflicten tussen de ego-wil en de op-de-ander-gerichte wil is niet altijd betrouwbaar. Slechts een tamelijk goed verenigde persoonlijkheid kan als scheidsrechter optreden tussen de veelvormige beweringen van de begeerten van het ego en het ontluikende sociale bewustzijn. Het zelf heeft evenzeer rechten als de naaste. Geen van beide heeft het uitsluitende recht op de aandacht en de dienstbaarheid van de individuele mens. Wanneer dit probleem niet wordt opgelost, doet het de vroegste vorm van menselijke schuldgevoelens ontstaan.
103:5.5 (1134.3) Menselijk geluk kan slechts worden bereikt wanneer de ego-begeerte van het zelf en de altruïstische drang van het hogere zelf (de goddelijke geest) gecoördineerd en verzoend worden door de geünificeerde wil van de integrerende, superviserende persoonlijkheid. Het bewustzijn van de evolutionaire mens ziet zich steeds geplaatst voor de ingewikkelde opgave om als scheidsrechter op te treden in de strijd tussen de natuurlijke expansie van zijn emotionele impulsen en de morele groei van zijn onzelfzuchtige impulsen die stoelt op geestelijk inzicht — echte religieuze reflectie.
Moussa: Wat hij hier probeert te zeggen, is dat een mens in de eerste plaats een menselijke IK is voordat hij voor God zorgt. Deze mens heeft natuurlijke behoeften. Eten, drinken, slapen, aankleden, seksuele reacties, dit zijn dingen die deel uitmaken van iemands wezen. Zijn ego heeft dus natuurlijk behoeften die zelfs noodzakelijkerwijs zijn bestaan rechtvaardigen en deze mens evolueert in de sociale context, in de eerste plaats in het gezin waar de moraal, dat wil zeggen, wat hij wil worden, in hem naar voren komt. En dit gezins- en sociale leven verruimt het Wezen, hij heeft altijd behoefte aan zijn ego, ik heb het nodig om van een kind te houden en door hem geliefd te worden. Ik heb een samenleving nodig die mensen dient en in ruil daarvoor de mensen die mij dienen. … Er zijn dus altijd rechten op liefde die niet kunnen worden uitgewist, anders heeft het leven geen enkele betekenis meer. Als het nu echter om de Adjuster gaat, gaat het om het toevoegen van extra waarde. Als ik niet in de eerste plaats een wezen ben dat zich hiervan bewust is, van de behoeften die bevredigd moeten worden, als ik geen moreel wezen ben met de behoeften om lief te hebben en bemind te worden door mijn medemensen, familie en samenleving, als ik dat niet doe bestaan zo. De Richter komt niets tegen! Wanneer de Richter de natuurlijke rechten van mijn bestaan tegenkomt, moet hij reageren. Als ik God ken en de kinderen van wie ik houd, herken ik ook de Richters die zullen groeien. Er zijn dus geen conflicten tussen menselijke ouderlijke en spirituele liefde. Als ik de mensen in de samenleving ken en hen dien via mijn beroep, en als ik ze echt ken, wil ik ze nog liever dienen. Als de zaken goed worden gepresenteerd, begrijpen we dat iedereen zijn rechten krijgt en hetzelfde voor anderen erkent. Het is wanneer we niet weten hoe we het moeten doen en het niet begrijpen dat het moeilijke problemen met zich meebrengt, maar wanneer we echt weten hoe we het moeten begrijpen, wanneer we de twee of zelfs drie elementen herkennen, kan het leven beter verlopen.
Ja, maar mensen hebben problemen met de volgende zin:
103:5.6 (1134.4) De poging om voor zichzelf evenveel goed te verkrijgen als voor het grootst mogelijke aantal anderen, vormt een opgave die in een tijd-ruimte-kader niet altijd tot volle tevredenheid kan worden opgelost.
(Ja, het is nog steeds gemakkelijk op te lossen: maar door hier te komen, doe ik het echt voor mezelf; het is echt hiermee dat ik besefte dat ik mezelf hier echt iets voor mezelf gun, dat heeft effect! Moussa: Ja, en door het voor jou te doen, doe je het net zo goed voor je Richter! Je doet het om hem beter te begrijpen, zonder afleiding enz., terwijl je aan het werk bent, dus je doet het ook voor de studenten die ‘wachten’. Er is geen conflict als we weten welke dingen samenwerken en elkaar in de loop van de tijd opvolgen.)
Uitgaande van een eeuwig leven kunnen zulke antagonismen wel worden uitgewerkt, doch in één enkel kort mensenleven kunnen ze onmogelijk worden opgelost. Jezus doelde op zulk een paradox toen hij zei: ‘Wie zijn leven zal willen behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven zal willen verliezen terwille van het koninkrijk, die zal het vinden.’
Moussa: Ja, ja, ik weet dat mensen al heel vroeg in hun leven stabiliteit kunnen bereiken, als ze goed geholpen worden, zowel wat betreft hun recht om te bestaan als dat van de Richter. Ze zijn volledig in balans. Misschien heeft hij het hier over een man die zich op de begane grond bevindt, maar voor mensen die zich willen inspannen en die enige steun hebben gehad, is het goed te doen. Er wordt gesproken over Jezus die op twaalfjarige leeftijd de tussenkomst van zijn broer, de hemelse Emmanuel, ontving. We denken dat hij zo alleen is opgegroeid, maar wees voorzichtig, er zijn dingen die we weten. Het was Emmanuel die tegen hem zei: regel nu de zaken van onze vader! Dus als mensen zo’n injectie zouden krijgen, zou het goed werken.
Als Melchizedek Jezus met mensen wil vergelijken, moeten we alles op een rij zetten. Als dat niet het geval is, moeten we een verschil maken. Jezus is de heer van het plaatselijke universum en een zoon Michael. Dat is een man niet! Hij moest in relatief korte tijd naar de aarde om zijn werk als bestuurder weer op te pakken. Hij zou het dertig of veertig jaar niet kunnen doen. Hij kon niet lang wegblijven van zijn lokale universum, dus alles was berekend.
We moeten dus heel voorzichtig zijn, we mogen mensen geen pijn doen of de waarheid echt verdraaien. Er zijn mensen die lang vóór Jezus en in tamelijk normale tijden met hun Richter zijn samengesmolten. Maar als het om Jezus gaat, moeten we het uitzonderlijke feit aanvaarden, er is nog steeds deze uitzonderlijke kant, die niet weggenomen mag worden! Jezus hoefde nauwelijks conflicten op te lossen zoals mensen dat op aarde kunnen hebben. Hij trouwde niet, hij kreeg geen kinderen, hij zorgde voor zijn broers en zussen, daar ben ik het me eens, maar het is anders om ze te baren. Het is echt niet hetzelfde, vooral als het om een ziek kind gaat. Voor Jezus was het heel goed geregeld, zodat hij vanwege zijn verantwoordelijkheden niet te lang op aarde zou blijven. Maar het is niet eerlijk om Jezus letterlijk met mensen te vergelijken.
We moeten mensen niet ontmoedigen met een model dat niet reproducterbaar is, dat is gevaarlijk! Zelfs de middenwezens die het leven van Jezus hielpen zijn niet vergelijkbaar en zeggen aan het eind: Pas op dat mensen niet het leven van Jezus leven, iedereen moet zijn leven leiden. Vanuit dit gezichtspunt zijn de medianen redelijker dan deze Melchiziedek! Je moet weten dat Jezus eerst voor eigen rekening werkte om zijn suprematie over zijn zevende zelfschenking veilig te stellen. We boden hem het menselijke raamwerk aan, het sociale raamwerk van menselijke wezens om zijn werk te doen, en hij deed het. Wat hij daar toevoegde was niet zijn missie, hij voegde het zelf toe. De LU benadrukt veel dat dit niet haar echte missie was, het was voorbij.
Hij bleef zo vaak omdat Caligastia, Adam en Eva (die ook zijn kinderen zijn) chaos op deze aarde veroorzaakten en hij kwam net zo goed om de zaken recht te zetten en de mensen een spirituele adem te geven om de fakkel te dragen. Voor hem bereidden de tussenpersonen het terrein voor totdat hij daartoe in staat was. Dus wat liet hij op aarde achter?
Zijn hele verblijf hier op aarde was zo gepland dat hij kon incarneren en zijn missie kon volbrengen.
We moeten niet zeggen, zoals in de tekst wordt gedaan, dat we het leven van Jezus willen leven, dat is overdreven. We kunnen net als Jezus met onze Richter samenwerken, oké, dat is bemoedigend. Als we God kennen, moeten we ons aan anderen wijden. Dit gebeurde al, voordat Jezus andere profeten het deden. Hoeveel profeten zijn er vanwege God gedood? Omdat ze mensen liefhadden en dienden? Wat Jezus betreft moet het dus met een zekere gematigdheid en zachtmoedigheid worden gezegd, om het morele geweten, het geweten van rechtvaardigheid en eerlijkheid, niet te beledigen. Een beetje flexibiliteit neemt het werk van Jezus niet weg; er is veel in het leven van Jezus voor diepe denkers.
103:5.7 (1134.5) Het najagen van het ideaal — het streven om zoals God te zijn — is een voortdurende inspanning, zowel vóór de dood als daarna. Het leven na de dood is in de wezenlijke dingen niet anders dan het sterfelijke bestaan. Alle goed dat wij in dit leven doen, draagt rechtstreeks bij tot de verhoging van het toekomstige leven. Werkelijke religie kweekt geen morele indolentie en geestelijke luiheid door de mens de ijdele hoop te geven dat hem alle deugden van een edel karakter geschonken zullen worden wanneer hij eenmaal door de poort van de natuurlijke dood is gegaan. Ware religie kleineert niet de inspanningen van de mens om gedurende de tijdsspanne van het sterfelijke leven vooruitgang te maken. Iedere vordering van de sterveling is een rechtstreekse bijdrage aan de verrijking van de eerste stadia van zijn overlevingservaring als onsterfelijke.
3:5.8 (1134.6) Het is dodelijk voor het idealisme van de mens wanneer hem wordt geleerd dat al zijn altruïstische impulsen niet anders zijn dan de ontwikkeling van zijn natuurlijke kudde-instincten. Maar hij wordt geadeld en ten zeerste gesterkt als hij leert dat deze hogere impulsen van zijn ziel uitgaan van de geestelijke krachten die in zijn sterfelijk bewustzijn wonen.
103:5.9 (1134.7) De mens wordt boven zichzelf uit getild wanneer hij zich eenmaal ten volle bewust wordt dat er in hem iets leeft en streeft dat eeuwig en goddelijk is. En zo komt het dat een levend geloof in de bovenmenselijke oorsprong van onze idealen ons geloof bekrachtigt dat wij zonen van God zijn, en realiteit verleent aan onze altruïstische overtuigingen, de gevoelens van de broederschap der mensen.
103:5.10 (1134.8) De mens heeft in zijn geestelijk domein inderdaad een vrije wil. De sterfelijke mens is niet de hulpeloze slaaf van de onwrikbare soevereiniteit van een almachtig God, noch het slachtoffer van de hopeloze onontkoombaarheid van een mechanistisch kosmisch determinisme. De mens is in de meest ware zin de architect van zijn eigen eeuwige bestemming.
103:5.11 (1135.1) Doch door pressie wordt de mens niet gered, noch geadeld. Geestelijke groei ontspruit van binnen uit de zich ontwikkelende ziel. Pressie kan de persoonlijkheid misvormen, maar stimuleert nooit de groei. Zelfs druk die wordt uitgeoefend in onderwijs en opvoeding is slechts negatief nuttig in de zin dat zij rampzalige ervaringen kan helpen voorkomen. De geestelijke groei is het grootst waar alle pressie van buiten af minimaal is. ‘Waar de geest des Heren is, daar is vrijheid.’ De mens ontwikkelt zich het best wanneer de vormen van pressie van de familie, van de gemeenschap, van de kerk, en van de staat het geringst zijn. Doch dit moet niet zo worden opgevat dat er in een vooruitstrevende maatschappij geen plaats zou zijn voor het huisgezin, voor maatschappelijke instellingen, voor een kerk of voor een staat.
Is het echt beter om zich te ontwikkelen, want als hij zichzelf af en toe moet overtreffen en hij om krachtigere hulp van binnenuit moet vragen, kan dit er ook toe leiden dat hij sneller vooruitgang boekt, is dat beter? Ja, het is helemaal waar, we moeten eenvoudigweg zeggen dat het gezin noodzakelijk blijft voor de geboorte van de mens en dat als hij volwassen is geworden, het gezin hem moet vrijlaten zodat hij zijn talenten elders kan uitproberen. Hij kan niet met zijn moeder of zijn vader trouwen… Daarom kan hij de kinderen van zijn moeder en zijn vader niet opvoeden, dat is niet mogelijk. We moeten zijn VRIJE WIL erkennen, zijn vrijheid om dingen elders te doen. Hetzelfde geldt voor de kerk: als de kerk aandringt op basis van religie, moet de kerk haar toestaan haar persoonlijke ervaring met haar vrije wil te hebben.
103:5.12 (1135.2) Wanneer een lid van een religieuze gemeenschap aan de vereisten van zulk een groep heeft voldaan, dient hij te worden aangemoedigd tot religieuze vrijheid in de volledige uitdrukking van zijn eigen persoonlijke interpretatie van de waarheden van het religieuze geloof en de feiten der religieuze ervaring. De veiligheid van een religieuze groepering hangt af van geestelijke eenheid, niet van theologische uniformiteit. Een religieuze groep dient in staat te zijn de vrijheid van het vrije denken te genieten zonder een groepering van ‘vrijdenkers’ te worden. Men mag het beste verwachten van iedere kerk die de levende God verheerlijkt, de broederschap der mensen bekrachtigt, en het aandurft om alle druk van geloofsbelijdenissen op zijn leden af te schaffen.
6. Filosofische coördinatie
103:6.1 (1135.3) De theologie is de studie van de acties en reacties van de menselijke geest; zij kan nooit een wetenschap worden, aangezien zij in haar persoonlijke uitdrukking steeds min of meer gecombineerd moet worden met de psychologie, en in haar systematische weergave met de filosofie. Theologie is altijd de studie van uw religie; de studie van de religie van een ander is psychologie.
103:6.2 (1135.4) Wanneer de mens de studie en het onderzoek van zijn universum van buiten af benadert, brengt hij de verschillende fysische wetenschappen tot aanzijn; wanneer hij het onderzoek van zichzelf en van het universum van binnen uit benadert, doet hij de theologie en de metafysica ontstaan. De latere kunst der filosofie komt tot ontwikkeling teneinde harmonie te scheppen tussen de vele tegenstrijdigheden die in het begin wel aan de dag moeten treden tussen deze twee diametraal tegengestelde benaderingswijzen van het universum van dingen en wezens.
103:6.3 (1135.5) Religie heeft te maken met het geestelijke gezichtspunt… spiritueel Wat hij bedoelt: als de mens de schepping van buitenaf waarneemt, ziet hij de aarde, de zon, hij ziet dus een geheel, dit zijn de gegevens van de wetenschap. Maar wanneer hij zich de schepping vanuit het centrum naar buiten voorstelt, ontdekt hij dat het centrum geest is en dat geest nu verband houdt met de rest, wat aanleiding geeft tot theologie en filosofie en alles wat we willen. Nu zijn de twee gezichtspunten verschillend: het ene is materieel wetenschappelijk en het andere filosofisch-spiritueel; Omdat het van nature anders is, is het probleem: hoe geef je ze…? Dit is wat er in deze paragraaf wordt gezegd. Hij dacht erover om harmonie te brengen tussen deze twee tegengestelde punten.
Kunst is een onderdeel van de filosofie en ontwikkelt zich in een poging om de talrijke dissonanten die noodzakelijkerwijs op het eerste gezicht verschijnen tussen de ontdekkingen en leringen van deze twee diametraal tegenovergestelde manieren om het universum van dingen en wezens te bestuderen, te harmoniseren.
Beginnend van buiten naar binnen, zien we wezens, de planten, we zien dit en dat, we analyseren en bestuderen hun levens en dan beginnend van binnenuit is er een God die alles vanaf daar beheert, en dat is niet het geval. Dezelfde aard als daarbuiten, maar het probleem is hoe je deze twee dingen met elkaar kunt combineren.
Het is precies iemand die zegt: de studie van de mens openbaart mij nog steeds een bewustzijn, een persoonlijkheid, een leven en mijn vrije wil en daar begin ik opnieuw de vraag te stellen: Wie heeft de mens gemaakt? Er is een verband tussen hem en degene die het heeft gedaan! Hoe kunnen deze twee standpunten met elkaar verzoend worden? Dat is waar hij het over heeft. Dit moet uni-betrouwbaar zijn. Ik streef naar eenheid tussen de twee gezichtspunten, je kent ze nu, het gaat om de mens. , tot bewustzijn van het innerlijke karakter van de menselijke ervaring. De spirituele aard van de mens biedt hem de mogelijkheid om het universum van buiten naar binnen te keren. Het is daarom waar dat als de hele schepping uitsluitend vanuit de ervaring van de persoonlijkheid wordt gezien, deze spiritueel van aard lijkt te zijn.
Het is wanneer de mens is gaan begrijpen dat zijn Richter, die in hem is, aan de oorsprong ligt van alles wat de mens is. Zo kan de mens de schepping interpreteren, dus voor hem ervaart hij deze vanuit spiritueel oogpunt, de adjudanten zijn door God gegeven, mijn bewustzijn is door God gegeven en God heeft zichzelf aan mij gegeven. Het ideaal, de schepping, het uitgangspunt ervan is dus geestelijk, het is God. Maar de mens van de wetenschap zegt nee, hij ziet eerst een planeet aarde die voortkwam uit een zon, uit een nevel die hem vrijgaf.
103:6.4 (1135.6) Wanneer de mens het universum analytisch onderzoekt door middel van de materiële gaven van zijn lichamelijke zintuigen en de daarmee verbonden apperceptie door het bewustzijn, lijkt de kosmos mechanisch en energetisch-materieel te zijn. Een dergelijke methode om de werkelijkheid te bestuderen bestaat in het van binnen naar buiten keren van het universum.
103:6.5 (1135.7) Een logische, consequente filosofische voorstelling van het universum kan noch op de vooronderstellingen van het materialisme noch op die van het spiritualisme worden gebaseerd, want wanneer zij op het universum worden toegepast, zijn deze denksystemen beide gedwongen de kosmos in een verwrongen beeld te zien: het eerste doordat het in contact treedt met een universum dat van binnen naar buiten is gekeerd, het tweede doordat het de natuur beseft van een universum dat van buiten naar binnen is gekeerd. Hieruit volgt dat noch de wetenschap, noch de religie, op zichzelf of uit zichzelf, zelfstandig, ooit tot een adequaat begrip van universele waarheden en betrekkingen kan komen zonder de hulp van de menselijke filosofie en de verlichting door goddelijke openbaring.
Als we ons beperken tot het standpunt dat de schepping slechts natuurkunde en energie is, is de perceptie uiteraard niet compleet voor mensen die de waarheid kennen. Er bestaat nog steeds een God, anderen zeggen tegen hem: je overdrijft, natuurkunde en energie bestaan. De bewegingen en de coördinaties van de planeten liggen voor onze ogen, dus we moeten de twee gezichtspunten samenbrengen.
103:6.6 (1136.1) s Mensen innerlijke geest moet zich voor zijn expressie en zelfverwerkelijking steeds verlaten op het mechanisme en de techniek van het bewustzijn. Evenzo moet ’s mensen uiterlijke ervaring van de materiële realiteit gegrond zijn op de bewustheid van het bewustzijn van de ervarende persoonlijkheid. Daarom staan de geestelijke en de materiële, de innerlijke en de uiterlijke ervaringen van de mens altijd in correlatie met het functioneren van het bewustzijn, en worden zij, waar het hun bewuste verwezenlijking betreft, bepaald door de activiteit van het bewustzijn. De mens ervaart de materie in zijn bewustzijn; hij ervaart geestelijke werkelijkheid in de ziel, doch wordt zich van deze ervaring bewust in zijn bewustzijn. Het intellect harmoniseert het totaal der ervaring van de sterveling en is de immer tegenwoordige bepaler en kwalificeerder ervan. Zowel energie-dingen als geest-waarden worden gekleurd door de interpretatie ervan door de mentale media van de bewustheid.
De innerlijke geest van de mens, dat wil zeggen de RICHTER, moet voor zijn expressie en zijn eigen realisatie altijd afhankelijk zijn van het mechanisme en de techniek van de geest. Als de mens God niet wil, kan God zichzelf niet manifesteren. Het maakt werkelijk deel uit van het menselijk denken, dit menselijk denken dat redeneert, reflecteert, definieert, coördineert. Als God dit niet heeft, kan God zichzelf niet in tijd en ruimte manifesteren. Hij heeft menselijk denken nodig!
Als een mens ook de natuur bestudeert, hangt dat af van zijn denken en via het denken van de adjudanten, zonder hen kan hij de materie of wat dan ook niet bestuderen. Bewustzijn van materie, ervaring van materie hangt ook af van mijn denken. Dit is dus de reden waarom innerlijke en uiterlijke spirituele en materiële menselijke ervaringen altijd correleren met de geest. Altijd gedacht en ze zijn geconditioneerd. Wat betreft hun bewuste relaties door middel van mentale activiteit: het is het menselijke denken dat God kent, en het is hetzelfde menselijke denken dat de materie kent. Dan zijn de ervaringen van de mens bewust van zijn mentale ervaring. De menselijke geest, het menselijke intellect is de altijd aanwezige harmonisator die de som van menselijke ervaringen, materiële ervaringen of spirituele ervaringen conditioneert en kwalificeert, door middel van ons denken dat we hebben.
Energiedingen, spirituele waarden worden gekleurd door hun interpretatie door de mentale processen van bewustzijn. Het is dus echt dankzij het bewustzijn dat de mens die de twee kent, de twee ook kan samenbrengen.
103:6.7 (1136.2) De moeilijkheid die ge ondervindt bij het bereiken van een meer harmonieuze coördinatie van wetenschap en religie ligt in uw volkomen onbekendheid met het tussengelegen domein van de morontia-wereld van dingen en wezens. Het plaatselijk universum bestaat uit drie graden, of stadia, van werkelijkheidsmanifestatie: materie, morontia en geest. Wanneer ge ze beziet vanuit het morontia-standpunt, worden alle verschillen tussen de bevindingen van de fysische wetenschappen en het functioneren van de geest van de religie uitgewist. De rede is de begripstechniek van de wetenschap, geloofsvertrouwen is de inzichtstechniek van de religie, mota is de techniek van het morontia-niveau. Mota is een bovenmateriële realiteitsgevoeligheid die de onvolledige groei begint te compenseren en die de kennis-rede tot substantie heeft en het geloofsinzicht als essentie. Mota is een boven de filosofie uitgaande verzoening tussen de uiteenlopende wijzen van waarneming der werkelijkheid, welke onbereikbaar is voor materiële persoonlijkheden; ten dele stoelt zij op de ervaring het materiële leven in het vlees overleefd te hebben. Doch vele stervelingen hebben de wenselijkheid ingezien van een methode waarmee de interactie tussen de ver van elkaar gescheiden domeinen van wetenschap en religie geharmoniseerd kan worden; ook de metafysica is het resultaat van ’s mensen vruchteloze poging om deze erkende kloof te overbruggen. De menselijke metafysica is echter meer verwarrend dan verhelderend gebleken. De metafysica staat voor de goedbedoelde maar vergeefse poging van de mens om de afwezigheid van de mota van morontia te compenseren.
Als mensen zich op een natuurlijke manier hadden ontwikkeld, had Caligastia de rassen, al deze rassen, bevrijd van wat niet juist was, de slechte soorten (dieren) hun door God gewenste werk gedaan; als Adam en Eva hun bloed voldoende in de mensheid hadden vergoten, zouden menselijke wezens de mota (morontiel) hebben omdat deze energieën niet door mensen zijn gecreëerd, wij ontvangen ze! We zouden deze mota, deze morontia-energie al in ons hebben: als we echt naar morontia-dingen willen kijken, is het alsof we een ladder beklimmen en daar wel komen. En als we geestelijke zaken willen bereiken, maar ook materiële zaken, zouden we graag een lift hebben die op en neer gaat. Zoals de menselijke rede redeneert, zou Morontia ons dat hebben toegestaan met betrekking tot het spirituele en het materiële, dat is wat we niet hebben! Adam heeft ons van veel dingen beroofd! Het is goed om hier goed op te letten.
Wat gebeurt er nu met de mens? Wanneer zij God aanbidden, wanneer zij Hem willen leren kennen, schept God feitelijk dit morontia-deel dat er is! In de studie van de ziel en zelfs de morontia-ziel installeert God deze. Het betekent dat mensen die aldus zijn toegerust, geleidelijk tot het begrip van God kunnen komen. Ze worden er niet me geboren, maar kunnen er wel me herboren worden! Zij zullen opnieuw geboren worden.
Als Adam het had gedaan, zouden wij het natuurlijk hebben gekregen. Omdat Adam er niet meer is, is het onze Richter die hem maakt. Wanneer de ziel er geleidelijk aan is, kan het spirituele in de geest afdalen. Dus vandaag de dag is het in werkelijkheid de nieuwe geboorte, zoals de spirituele ervaring zegt, die compenseert voor wat we niet hadden en het zou belangrijk zijn om dit aan de mensen te vertellen. De moeilijkheid die u ervaart bij het harmonieuzer coördineren van wetenschap en religie komt voort uit het feit dat u het morontia-tussendomein van wezens en dingen volledig negeert, omdat wij het niet via Adam hebben ontvangen. Wij hebben het gemist. Het plaatselijk universum omvat drie graden of stadia van manifestaties van de werkelijkheid: materie – de morontia-ziel – de geest.
De morontia-benadering strijkt alle discrepanties glad tussen de ontdekkingen van de natuurwetenschappen, het functioneren van de geest – en de religie daarbuiten, zie ik met mijn eigen ogen, geloof ik. Een blinde man zegt: Ik ben moeilijk te zien, maar ik geloof in God. Iemand die mota heeft, zal op natuurlijke wijze aan God denken, net als elke andere mentale activiteit. Als je het niet hebt, moet het natuurlijk tot rust komen. Daar analyseren we het volledig, maar in het vervolg van de studie zullen we het steeds vaker tegenkomen.
Caligastia heeft ons van veel dingen beroofd, hij was een zoon van Michael, Adam ook! Het was Michaël van Nebadon die het eerste Adamische echtpaar schiep. Daarom was hij zo geïnteresseerd in mensen, omdat het zijn twee kinderen (wezens) waren die onze aarde verstoorden. Hij is degene die ze heeft gemaakt! Het waren deze twee kinderen (wezens) die ons slecht behandelden. Dus als de vader het huis bezoekt en de kinderen het slecht hebben gedaan, probeert hij iets te doen. Ze hebben ons grote schade toegebracht. Dit is de reden waarom Michaël van Nebadon zijn Vader in de hemel vroeg om een paar jaar op aarde door te brengen, om te proberen de situatie een beetje te herstellen, maar op een andere manier. Voor mensen kwam hij om te proberen een of andere spirituele activiteit weer op zijn plaats te krijgen, aangezien alles door Caligastia en door Adam was verwijderd. Dit is zijn gedrag; het wordt een beetje in de Bijbel gezegd en in het boek Urantia van de Middenwezens wordt het luchtig gezegd. Het waren dus de ‘kinderen’ van Michael die de mens verpesten, als vader van iedereen was hij verplicht iets te doen. Dit is de verklaring voor zijn nog vier jaar op aarde.
Mensen lezen het Urantia Boek niet echt, ze moeten het herlezen! Als vader voelde hij de schade die zijn eigen kinderen aan andere kinderen toebrachten en natuurlijk probeerde hij daar iets aan te doen. Hij zorgde ervoor dat Caligastia werd onttroond, hij werd verwijderd van « zijn troon van God » op deze aarde (planetaire prins). Michaels broer, Emmanuel, zei tegen hem: Als je op aarde bent, schiet dan op en liquideer deze onrechtvaardige en criminele opstand.
Hij had de mensen al lang geleden te hulp moeten komen. Hij loste dit probleem de dinsdag vóór zijn arrestatie op twee manieren op. Caligastia is uit de macht gehaald en er is een nieuwe regering op aarde geïnstalleerd, mensen kunnen niet lezen! De dinsdag vóór de donderdag van zijn arrestatie loste hij dit probleem op. Terwijl hij met de bevolking van Sanadrin sprak, werd de nieuwe regering geïnstalleerd, geregeerd door menselijke wezens. Nu hij aan hun kant stond, probeerde hij hen vier jaar lang te troosten, op het rechte spoor te brengen en hen erin te stoppen liefde a rencontré Dieu. Dit is wat hij in zijn zaken moest regelen; Het heeft niets te maken met zijn missie van geven; hij voegde er vier jaar aan toe om het onrecht dat zijn kinderen, Caligastia en Adam, ons hadden aangedaan, recht te zetten.
Dit is hoe we deze vier jaren van Jezus moeten begrijpen. Aan de ene kant probeerde hij mensen zover te krijgen dat ze hen niet van hun ziekten zouden genezen. Dat was niet wat hij wilde, wat hij wilde was de mensen vertrouwen geven tegenover God. Dieu houdt van je, ken het goede, Dieu houdt van je! In die tijd strafte God, dat leerden de Joden, wat helemaal niet waar was. Gods houding is alleen maar Liefde. Dus toen de Joden de profeten behielden, deze straffen, die slaan, slaan, enz., is het niet waar, deze God is niet waar. Dus zei Jezus: Dieu houdt van jou, dat is waar, maar laten wij ook van hem houden! Maar laten we ook op dezelfde manier van anderen houden, het is een universeel feit!
Hij leidde mensen ertoe om door liefde opnieuw te vertrouwen en niet langer weinig van God te hebben. Maar de Joodse religie gaf een dreigende God, een God die toeslaat. Een God die straft, een God die straft en zij waren zelf profetenmoordenaars. Jezus zei tegen hen: ‘Jullie hebben alle profeten gedood die hier naar Jeruzalem kwamen. Jeruzalem is het graf van de profeten. Je vermoordt me, maar daar stopt het!
Je hebt de sleutel tot de wetenschap ontvangen, je hebt op de stoel van Mozes gezeten, je gebruikt hem niet alleen niet, je laat ook niet toe dat andere mensen hem gebruiken! Dit zal van je worden afgenomen en aan de rest van de wereld worden gegeven. Dit is het werk dat Jezus werkelijk in Jeruzalem deed: hij bedreigde de Joden zonder zich om zichzelf te bekommeren. Kalm verwijderde hij Caligastia en installeerde een nieuwe regering. Hij leerde mensen dat het niet nodig is God te vrezen, maar God lief te hebben. God is alleen Liefde voor ons en dat is de ware waarheid. We zullen het planetaire bestuur bestuderen. Het is Jezus die alles vestigt, hij is het hoofd van Nebadon, hij is het die alles vestigt en regeringen op de troon zet. Hij is het ook die hen gaat ontslaan, alles gebeurt onder zijn gezag als chef Michael van Nébadon. Terwijl hij op aarde was, riep hij Satan, Lucifer en zijn gezelschap en vroeg hen zich te bekeren, maar ze weigerden. Voordat zijn bediening aan de mensen eindigde, eindigde alles in één keer voor deze rebellen. Er is geen genade meer voor hen en het was op de dinsdag vóór zijn arrestatie dat zijn geestelijke bediening eindigde, op die dinsdag stond hij tegenover de Sanadrin, de Farizeeën vielen hem aan, hij bleef tot het einde, het was op deze dag dat alles op aarde was klaar.
Maar gedurende deze tijd voedde Caligastia zijn sekten op mensen. Caligastia zat hierachter. Dus toen Jezus dit debat beëindigde, eindigde hij, hij beoordeelde de planeet echt vanuit bestuurlijk oogpunt. Er werd besloten dat Caligastia van de troon zou worden verwijderd en er werden andere planetaire leiders geïnstalleerd, en dit gaat tot op de dag van vandaag door. Dus Jezus doet dit planetaire werk op aarde en dat moeten wij ook doen Herkennen, Maar Dat est ook zijn taak! Het is niet moeilijk om het werk van Jezus te begrijpen, maar als we verdwalen in verklaringen die niet overeenkomen met gezaghebbende feiten, hebben we in werkelijkheid kleinigheden gedaan die geen waarde of gevolg hebben. Hij is de leider van Nebadon en heeft Caligastia geliquideerd. Dus geleidelijk wordt het begrijpelijk door de andere teksten te lezen.
Als Adam werkelijk bij ons had gewoond en wij met zijn kinderen waren getrouwd en dit was vooruitgegaan, zou het Adamische bloed, dat morontia-bloed is en uit het systeem komt, ons dit alles hebben gebracht. Nu is er helemaal niets meer. Het weinige dat voorbijging, werd niet ontwikkeld. Als alle schade eenmaal is verwijderd, kunnen we er gewoon van uitgaan dat deze misschien op aarde zal terugkeren, want voorlopig worden de koppels tegengehouden.
Ook al kon het indigo (Afrikaanse) ras niet genieten van de nabijheid van Adam, aangezien hij in het Midden-Oosten was, ontvingen ze vandaag precies hetzelfde als de andere rassen. Wij, wat we over God weten, delen weten! Als ons erom wordt gevraagd, geven we het.
103:6.8 (1136.3) De metafysica is een mislukking gebleken; mota kan de mens niet vatten. Openbaring is de enige techniek die een compensatie kan vormen voor de afwezigheid van de waarheidsgevoeligheid van mota in een materiële wereld. Openbaring brengt met gezag helderheid in de warboel van de door de rede ontwikkelde metafysica op een evolutionaire wereld.
103:6.9 (1136.4) De natuurwetenschap is ’s mensen poging om zijn fysische omgeving te bestuderen, de wereld van energie-materie; religie is ’s mensen ervaring met de kosmos van geest-waarden; de filosofie is ontwikkeld door de inspanning van het menselijk denken om de bevindingen van deze ver uit elkaar liggende visies te organiseren en te correleren tot iets wat op een redelijke, Welnu, nous kunnen sur wijsheid praten! Filosofie is mentaal ontwikkelde wijsheid. Ieder van ons moet voortdurend een methode voor zichzelf zoeken, een manier om fysieke menselijke dingen met goddelijke dingen in verband te brengen) Filosofie, verduidelijkt door openbaring, functioneert op aanvaardbare wijze in de afwezigheid van mota en in de aanwezigheid van de ineenstorting en het bankroet van het menselijke redeneren dat de mota vervangt – metafysica.
Als mensen werkelijk nadenken over een wijsheid of een filosofie, een methode, met andere woorden, een manier om God te vinden, kan hij de stap in deze richting zetten, zelfs als de mota niet op zijn plaats is. Mensen kunnen dus managen, moeten managen, ze zullen toch iets bereiken. Dit is wat op dit moment belangrijk is. God is de bron van alles en als broers hebben gefaald, kan de Vader het falen van de broers vervangen. Jezus kwam, hij verving het faillissement van Caligastia door iets, maar God de Vader die in ons is en die de bron is van alles kan het faillissement vervangen door de mota in ons en dat deed hij ook. Jezus deed wat hij kon doen, maar de Richters in ons kunnen inderdaad geven wat Adam ons niet gaf; De morontia-ziel komt hoofdzakelijk van hem.
103:6.10 (1136.5) De vroege mens maakte geen onderscheid tussen het energie-niveau en het geest-niveau. Het violette ras en zijn Anditische opvolgers waren de eersten die trachtten het mathematische van het volitionele te scheiden. De geciviliseerde mens is steeds meer in de voetstappen getreden van de eerste Grieken en de Sumeriërs, die onderscheid maakten tussen het onbezielde en het bezielde. En bij het voortschrijden der civilisatie zal de filosofie de steeds wijder wordende kloof tussen het begrip geest en het begrip energie moeten overbruggen. Doch in de tijd der ruimte zijn deze divergenties één in de Allerhoogste.
Dus eigenlijk zijn mensen al heel lang, zelfs vóór Adam, doorgegaan met het onderwijzen van wat stoffelijk en wat geestelijk is, sinds altijd. Als we Caligastia bestuderen, zullen we het zien. Misschien Adamische mannen, Adam leefde slechts 100 jaar op aarde nadat alles misging. Het was dus een levendige geest.
Ook bij de Grieken werkten de filosofen hieraan en het kwam eigenlijk van verder dan Adam, het kwam uit Dalamatia, dus uit Caligastia. Tegenwoordig hebben mensen nog steeds hetzelfde probleem, jij hebt de zaak, maar waar begint de Geest? We hebben inderdaad onze vorige eeuw gehad die ‘materialistisch’ gedoopt werd. Mannen zijn tegenwoordig materialistischer dan ooit, en ze zijn verbaasd dat ze fysiek net zo ziek zijn en materialistischer dan ooit. Dus als we in de moderne tijd discussiëren, bespreken we dingen opnieuw, praten we, bespreken we dingen opnieuw, praten we als het is al geregeld, maar het is nog niet geregeld. Misschien heeft hij een paar mensen die een verschil maken. Maar voor de meeste mannen gaat het eerst om geld en financiën, dus dat is het probleem. Nou, dat zien we, maar laten we realistisch zijn! Op het punt waar ze zich bevinden, neemt de materie hen veel meer in beslag dan de geest. Planeet aarde is nog steeds erg materialistisch. Daarom moet dit alles niet snel worden gelezen, het moet worden gelezen met de huidige realiteit.
103:6.11 (1137.1) De wetenschap moet altijd geworteld zijn in de rede, ofschoon verbeeldingskracht en gissingen nuttig zijn bij het verleggen van haar grenzen. Religie is voor immer afhankelijk van geloofsvertrouwen, zij het dat de rede een stabiliserende invloed op haar is en een nuttige dienares. En er zijn altijd misleidende interpretaties geweest van de verschijnselen van zowel de natuurlijke als de geestelijke wereld, wetenschappen en religies die ten onrechte zo genoemd worden, en die zullen er ook altijd blijven.
Natuurlijk zullen er altijd overtollige gedachten zijn, afhankelijk van of je de ene of de andere kant kiest. De wetenschap zal zeggen dat alles uit de materie voortkomt (wat onnauwkeurig is), theologen zullen zeggen: wat wetenschap is heeft geen betekenis, God is alleen maar geest. Maar het is ook energie, elk deel wil het ander buitensluiten en God brengt het geheel samen. Dit zijn dus bedrieglijke verklaringen. Wij zien niet de hele waarheid.
103:6.12 (1137.2) Uit zijn onvolledige begrip van de wetenschap, zijn zwakke greep op de religie, en zijn mislukte pogingen tot metafysica, heeft de mens getracht zijn filosofische formuleringen te construeren. En de moderne mens zou inderdaad een waardige, aantrekkelijke filosofie over zichzelf en zijn universum kunnen opbouwen, als zijn allerbelangrijkste, onmisbare metafysische verbinding tussen de wereld van de materie en de wereld van de geest niet was verbroken, indien de metafysica de morontia-kloof tussen het fysische en geestelijke had kunnen overbruggen.
Hoe slecht de mannen ook zijn, ze hebben niet zoveel schade aangericht als Caligastia! We hebben het niet zo slecht gedaan als hij – Caligastia wilde het gewicht van de dingen op ons leggen, maar dat is niet waar, de mannen waren niet zo slecht als Caligastia – We hebben de mannen bang gemaakt, maar ondanks dat heeft de mens het niet zo gedaan veel kwaad als degenen die dit kwaad hebben gedaan. Daar heb je het, het probleem van de mens, en het is een behoorlijk belangrijk probleem. Hij werd van alles beroofd, Caligastia en Adam namen alles van hem af en de mens nam niets van deze wezens af.
De sterfelijke mens kent het denkbeeld van morontia-bewustzijn en -materiaal niet; openbaring is dan ook de enige methode ter compensatie van de ontoereikendheid van ’s mensen conceptuele gegevens, gegevens die hij zo dringend nodig heeft om een logische filosofie van het universum te kunnen construeren en tot een bevredigend verstaan te komen van zijn zekere, blijvende plaats in dat universum.
Dringend, het is waar, het is de openbaring, het is de Richter die het aan mij zal geven. Mensen lijden omdat ze op het moment dat ze zich niet bewust zijn van deze realiteit in zichzelf om de verbinding te maken, het nu voor de Richters nodig is om met de menselijke wil te worstelen. Bij het zoeken naar de Richter in de duisternis en de zielen die tevoorschijn komen, is wat er met de mensen is gebeurd zeer ernstig. Nergens wordt over de mota gesproken, Adam had er echt geen tijd voor nadat hij 100 jaar vertrok en 89 van zijn kinderen terugkwamen. Waar is zijn bloed gebleven? Het is echt onbeduidend. Welke mensen spraken anders over de mota en leerden anderen? Dus als het verkeerd is om over Adamitisch bloed te praten terwijl we er niet eens iets van begrijpen. Het is zelfs arrogant om te beweren Adamisch bloed te hebben, het is arrogant vergeleken met hun regelaars. Hun eigen schade-expert kan het aan hen geven. Dit is een onjuiste houding van de lezers van het Urantia-boek die er niets van hebben begrepen.
(Moussa-Doris commentaar>: Ik zag lezers van de LU in Philadelphia in 2005 fragmenten uit de LU bespreken, er was zelfs een man die dacht dat hij Michaël was! Mannen hebben iets nodig, maar hoe kunnen ze meenemen? Zonder dat het hen ook maar het minste kost inspanning, dat is het probleem. Inspanning in Scientology is het geld dat je verdient, zolang je maar kunt werken dat hen interesseert.)
103:6.13 (1137.3) Openbaring is de enige hoop voor de evolutionaire mens om de morontia-kloof te overbruggen. Zonder de hulp van de mota kunnen geloof en rede geen logisch universum bedenken of construeren. Zonder de helderziendheid van de mota kan een sterveling geen goedheid, liefde of waarheid onderscheiden in de verschijnselen van de materiële wereld.
De openbaring, de werkelijke ervaring met de Richter brengt dit besef van samenhang tussen de materiële wereld en de geestelijke wereld met zich me. Mogen mensen blijven evolueren naar de ervaring van hun richter, ongeacht hun methode. Deze gaven werkelijk van God ontvangen op basis van hun geloof. Het is om meer te zijn dan ik ben. Dit idee van ‘meer’ moet echt het menselijk bewustzijn winnen. Als we simpelweg menselijk blijven, is het probleem niet opgelost. Bij het ontvangen van God moet ik meer zijn dan ik ben, als ik tegen mezelf zeg: dat is het, ik ben niet meer, daarom ben ik leeg. De geest van geloven is een waarde die superieur is aan het menselijk denken. Hij moet een duidelijk begrip hebben van zijn wezen en begrijpen dat alleen God het hem kan geven en hij moet aan de slag gaan, want niemand, niemand anders kan het voor hem doen. Daar is het de rol van de leraar, je moet ze laten begrijpen dat ze de plicht en het recht hebben om te groeien, maar je kunt alleen groeien vanuit je wezen. Het zijn niet de mannen die je niet hebben gemaakt die je zullen laten groeien, je kunt alleen groeien vanuit je wezen. De mens heeft de mens niet geschapen, de mens kan een mens niet laten groeien; hij moet daarom naar de bron van zijn wezen gaan, die God is. Maar om te groeien moet het ook een waarde hebben die groter is dan iemands wezen; Zo Groeien est vaag. Je moet volwassen willen worden, want zo opgroeien is vaag. Maar als ik weet hoe ik wil groeien vanuit het wezen dat ik ben, kan ik mijn probleem helder voorleggen en kan ik op zoek gaan naar degene die mijn probleem oplost.
Het geloof dat we ontleden en dat we mensen leren zijn geen lokvogels, het zijn idealen om meer te zijn dan wat het is, maar er is er maar één die kan vervullen: dat is God. We moeten er dus naar zoeken, niemand kan het in de plaats van iemand anders doen. We dwingen niemand integendeel, we moeten gaan, we kunnen ze alleen maar voortdurend steunen en aanmoedigen totdat het duidelijk begint te worden en we nemen nooit iets van de persoon af! Het is de verzoeker die de kapitein is, hij is degene die beveelt en God vertelt wat hij wil! Want jij bent het, mijn God, die deze behoefte om meer te zijn in mijn wezen heeft gelegd, dit meer, ik begrijp het en ik wil het, maar jij bent het, mijn God, die mij kan bevredigen!
Dus daar werken we aan. Wanneer het individu aan de spirituele ervaring werkt, wordt het steeds duidelijker en op een dag is het heel duidelijk en Halleluja, mijn God, dank je! Dit is waar we naar op zoek zijn in dit werk van spiritueel onderwijs, maar het is een werk van herhaling, omdat het een werk van groei is, we groeien elke dag, het gebeurt niet in één dag, maar op een dag krijgen we alles geïnstalleerd.
103:6.14 (1137.4) Wanneer de filosofie van de mens zwaar overhelt naar de wereld van de materie, wordt zij rationalistisch of naturalistisch. Wanneer de filosofie in het bijzonder overneigt naar het geestelijke niveau, wordt zij idealistisch of zelfs mystiek. Wanneer de filosofie zo onfortuinlijk is dat zij steunt op de metafysica, wordt zij steevast sceptisch, verward. In voorbije tijden zijn ’s mensen kennis en intellectuele waardebepaling voor het merendeel tot een van deze drie vormen van vertekende waarneming vervallen. De filosofie durft haar interpretaties van de werkelijkheid niet uit te beelden op de lineaire wijze van de logica; zij moet altijd rekening houden met de elliptische symmetrie der werkelijkheid en met de essentiële kromming van alle begrippen van betrekking.
Wanneer de menselijke filosofie en metafysica zijn eenvoudige logica nodig heeft, heeft het idee een bron en in plaats van naar de bron te zoeken, blijven we bij het idee en vinden we nooit iets. De filosofie blijft steken in haar eigen logica. Ze moet begrijpen dat de bron van het idee gaat het idee te boven, ze moet er anders naar zoeken. Anders is het de spirituele ervaring. Simpele logica zal er niet voor zorgen dat God zichzelf laat zien en geven, omdat we zijn persoonlijkheid aan hem moeten presenteren.
103:6.15 (1137.5) De hoogste filosofie die de sterfelijke mens kan bereiken moet logischerwijze gebaseerd zijn op de rede van de wetenschap, het geloofsvertrouwen van de religie en het waarheidsinzicht dat door openbaring wordt gegeven. Door deze eenheid kan de mens enige compensatie vinden voor het feit dat het hem niet is gelukt een toereikende metafysica te ontwikkelen en dat hij niet in staat is om de mota van de morontia te begrijpen.
Zoals we in de adjudant van de wijsheid zeiden: als de mens begint met het feit van zijn wezen, als hij de bron van het feit van zijn wezen zoekt: wijsheid of filosofie, dan komt hij effectief tot het begrijpen dat deze bron van zijn wezen, die is God en hij zal het alleen door spirituele ervaring weten en als hij het in praktijk brengt, openbaart God zichzelf aan hem. Met zijn aanpak compenseert hij dus effectief het gebrek aan mota door logisch redeneren, gerangschikt van niveau tot niveau en op een correcte manier. Ik herhaal, toen we zijn bewustzijn, zijn persoonlijkheid, zijn leven bestudeerden, begonnen we met een wetenschappelijk feit dat door de mens was gemaakt, we droomden niet, we dwaalden niet af van echte dingen. Toen zei de mens ja, maar waar kwam dat vandaan? We zien dus dat de wetenschappelijke basis het op het niveau van wijsheid heeft gebracht. Wie deed dit ? Wat is de beroemde wijsheid hiervan? Dit bracht hem feitelijk bij God, die hij zelfs wilde kennen. Hij begint de gedeeltelijke aard van God te begrijpen, ja, hij gaf me dat, er bestaat geen twijfel over, het komt van hem, hoewel ik hem nog niet ken, maar ik besef dat het spiritueel is, gemaakt van liefdevolle vriendelijkheid en barmhartigheid. Dit verruimt onmiddellijk het begrip God. Het feit dat hij de schepper is, maar hij deed het ook door goedheid, liefde en barmhartigheid en nu zeg ik: ja, het is volkomen normaal, ik wil hem kennen, aangezien hij de wezens maakt, wil ik dat hij mijn wezen maakt. Wat voor soort wezen wil je dat ik ben? Maar het wezen dat jou kent, geef mij jouw kennis. Je hebt je begrip in mij gestopt, daarom besta je als de bron van mijn wezen, je bestaat als de bron van goedheid van liefde en barmhartigheid, ik wil dat je dit aan mij geeft en hij zegt tegen mij: Weet je, ik ben oneindig, vertel mij uw verzoek, vertel mij persoonlijk wat u wilt. Het is niet moeilijk, mijn God, ik wil onsterfelijkheid, ik wil je spirituele aard kennen, je hele leven enzovoort. Dus hij zegt tegen mij: vraag het mij altijd: ik ben er klaar voor, ik ben er voor. En terwijl de mens vraagt en herhaalt, geeft God feitelijk het mechanisme waarmee hij de mens bewust maakt van God, het mechanisme van de ziel van de mens. De openbaring werd dus gedaan omdat de mens op een wetenschappelijke manier nadacht, hij het filosofische probleem van wijsheid stelde en naar de ervaring ging door God te vragen wat hij wil en wat hij weet wat hij wil. En Die openbaart zich aan hem via de ziel. Met deze methode kan het individu dus het gebrek aan mota compenseren.
Het is om een duidelijke redenering te hebben, gebaseerd op een zeer solide morele houding, hij is een God van goedheid, liefde en barmhartigheid, hij is het enige wezen dat mijn wezen kan vergroten, dat een wezen is van groei en groei. Ik kan alleen van hem bereiken wat ik wil en bovendien liet hij me weten dat ik hem persoonlijk moet presenteren wat ik wil, omdat hij door mijn persoonlijkheid komt, daarom heb ik in mijn persoonlijkheid de behoefte aan onsterfelijkheid grootgebracht. Je moet het moreel en persoonlijk ervaren. Ik wil onsterfelijk zijn en Hem dagelijks vragen door aanbidding, gebed of een andere techniek die het beste bij het individu past. Je moet aandringen, want het komt geleidelijk. Ik ben een wezen dat altijd vooruitgaat. Dus dit herhaalde, slim herhaalde verzoek. Elke keer en oprechte behoefte, zal hij elke keer reageren. Na verloop van tijd is het effect duidelijk omdat het een progressie is, het is niet duidelijk in een eerste gebaar.
In het vierde jaar na de geboorte van een kind beginnen we de constructie van de mensheid te beseffen. Op het zeventiende jaar, oh my, op het dertigste, staat zijn menselijkheid onbetwistbaar, de ziel is dezelfde, ze groeit geleidelijk. En des te beter als mensen in deze wereld steeds betere en efficiëntere methoden vinden die mensen in staat stellen van materiaal naar openbaring te gaan in een logica die de persoonlijkheid en de menselijke natuur organiseert en verzorgt zonder iets kapot te maken. Dit is het probleem dat degenen die methoden kunnen bedenken, tussenbeide komen. We moeten ons dringend met God verzoenen, een zuiver geweten hebben en ernaar leven, want we hebben geluk nodig, we hebben vreugde nodig en we hebben stabiliteit nodig, we hebben het nodig.
De vraag is dus eigenlijk deze: mensen moeten de godsdienstfilosofie vinden, en dus de hoogste, op rede gebaseerde wetenschapsfilosofie.
7. Wetenschap en religie
103:7.1 (1137.6) De natuurwetenschap wordt geschraagd door de rede, de religie door geloofsvertrouwen.
Hier wordt dus gezegd dat de wetenschap wordt ondersteund door de rede. Als we hierop aandringen, kunnen we wat meer precisie geven. Er is een beroep op ons gedaan om allerlei soorten studenten te hebben, dat wil zeggen mensen die al zijn opgeleid op het gebied van kennis, mensen uit de wetenschap, filosofie, ingenieurs, technologen en dat is nog steeds het moderne leven. En het moderne leven kent al een aantal jaren een zekere rijkdom, het is niet meer zoals in de tijd van Jezus. Het denken functioneert nu al heel vroeg op een actievere manier, 2-3 jaar oud, dit is de kleuterschool, daarna de basisschool en de middelbare school. Wezens werden dus langzamerhand betere denkers dan voorheen. Mensen zijn ook gespecialiseerd als het gaat om het werken in al deze verschillende bovengenoemde beroepen, dit is kennis die ze in hun hoofd hebben. Dus als ze God willen leren kennen, gaan ze uit van hun kijk op hun kennis. Het is over het algemeen goed om een visie op de werkelijkheid te hebben om deze aan te vullen of er licht op te werpen. Het is belangrijk om Gods onderwijsmethoden in deze tijd te veranderen, voordat gelijkenissen konden werken, maar nu werken mensen niet meer met gelijkenissen. We hebben dus duidelijke, logische, wetenschappelijke en mentale verklaringen nodig, we zijn echt veranderd, het is belangrijk om dat te weten.
Kerken en moskeeën staan achter de evolutie van de beschaving, ze zijn erg laat, religieuze instellingen zijn erg laat. Waarom, omdat mensen zijn geëvolueerd in het proces van hun gedachten. Daarom kunnen we niet bij parabolische of symbolische woorden blijven, dit bevredigt de mens niet langer.
Wetenschap wordt dus ondersteund door de rede. Wat doet wetenschap? Het analyseert, het ziet de verschillende delen, het kijkt naar de relaties tussen de verschillende delen, het ziet de eigenschappen van de dingen, de reden en de relatie tussen de feiten. Dit is wetenschap, de man van de wetenschap.
Maar religie is de relatie met God, wetenschap is de relatie van materie met bewustzijn, maar God is de relatie van mijn persoonlijkheid met God. Dit is het verschil dat we de mensen moeten laten zien: daar gaat het om mijn geweten, maar hier gaat het om de relatie tussen mijn persoonlijkheid, die geïnteresseerd is in kwaliteiten en waarden, en God. Het is dus niet hetzelfde gezichtspunt, ze zijn verschillend. Dit is wat steeds meer nodig is om de student die God zoekt te laten begrijpen, we laten hem de verschillende gezichtspunten zien. Zodat hij zich beter kan verdiepen in de relatie tussen deze standpunten en deze kan volgen. Het is niet langer het bewustzijn, het is werkelijk de persoonlijkheid die een relatie wil hebben. Deze twee gezichtspunten zijn dus verschillend en dat is normaal.
Als ik daar naar boven wil, neem ik de lift, als ik naar beneden wil, neem ik ook de lift, maar ik verander van richting. Dit zijn dus twee gezichtspunten! Religie vereist de methode die geloof wordt genoemd.
Of- schoon het geloof niet stoelt op de rede, is het toch redelijk; hoewel het onafhankelijk is van de logica, wordt het niettemin door gezonde logica gestimuleerd. Het geloof kan zelfs door een idealistische filosofie niet worden gevoed; samen met de wetenschap is het juist de bron van zulk een filosofie. Geloofsvertrouwen, het religieuze inzicht van de mens, kan alleen met zekerheid worden onderricht door openbaring, kan alleen zeker op hoger niveau komen door persoonlijke ervaring van de sterveling met de geestelijke Richter-tegenwoordigheid van de God die geest is.
Of- schoon het geloof niet stoelt op de rede Ook al is geloof niet gebaseerd op de rede… We zien het duidelijk: de rede is materie… Geloof is voor waarde, het is niet dezelfde basis… Het est Redelijk! Ja, geloof is net als materie redelijk en intelligent: als ik besta, besta ik door iets en het is de rede die in kwaliteit werkt. Door wie besta ik? Het geloof heeft zijn reden. Ze is redelijk op haar eigen manier.
Hoewel het onafhankelijk is van de logica, wordt het niettemin aangemoedigd door gezonde logica. Natuurlijk kan ik niet gemaakt worden zonder een « maker » te hebben die mijn persoonlijkheid heeft gemaakt. Als ik het niet ben, dan is het iemand anders, dat is de logica. Daarom wordt het niettemin aangemoedigd door gezonde logica. We zien dus duidelijk dat geloof net zo intelligent en redelijk is, net zo logisch als wetenschap, net zo logisch als filosofie. We kunnen duidelijk zien dat we met elk van hen meelopen.
Zelfs een ideale filosofie kan het geloof niet voeden; Het vereist ook wat meer precisie: een ideaal is alles wat ik in perspectief zie, maar geloof, ik leef ernaar, dus er is een verschil tussen het overwegen van een ideaal en het naleven van het ideaal.
Ik kan me voorstellen dat ik ga trouwen en kinderen krijg, dat is een ideaal, maar als ik daar ben, is het heel… Anders! Het is de Praktische kant van het ideaal die veel dieper en boeiender is dan het ideaal zelf. Je moet het ideaal voor jezelf leven, om het te verwezenlijken. Het hebben van het ideaal is eenvoudigweg goed, maar het is beter om je ideaal te leven en het te verwezenlijken. Tussen het gezichtspunt en de visie en het gezichtspunt van de levenden is er een groot verschil.
Dus dit alles begrijpen we heel goed, het ligt in de aard van de dingen, in werkelijkheid is het, met de wetenschap, het geloof dat de bron is van deze filosofie.
Het is in naam van het geloof zelf dat we deze filosofie hebben overwogen, het is ook in naam van het geloof dat we de relatie met God voor ogen hebben. Wetenschap en filosofie lijken door geloof te worden aangenomen.
Geloof, de religieuze helderziendheid van mensen, kan alleen met zekerheid worden onderwezen door openbaring
Dit begrip van openbaring is belangrijk. Degenen die mensen echt religie onderwijzen, dragen geen bagage met zich me. Wanneer ze in de situatie zijn, in het moment met de mensen, zullen de dingen vanzelf naar voren komen. De waarheid, de uitdrukking verandert elke keer afhankelijk van de aanwezige persoonlijkheden, in ieder geval is het dezelfde waarheid die dingen articuleert volgens de aanwezige persoonlijkheden, het is dezelfde waarheid, maar afhankelijk van de mensen veranderen de modulaties. Dit is een soort openbaring door God en het is heel belangrijk en hier heeft hij het niet duidelijk benadrukt in termen van pedagogiek, daarom sta ik erop.
Dit zal met u gebeuren als u mensen lesgeeft. Als je met ze gaat praten, komt wat je tegen ze zegt precies op dat moment! Je hoeft het niet te proberen, je bent geen leraar geweest, maar in de werking van spiritualisatie wat we te zeggen hebben over daden op het moment dat we de persoon hebben en het is altijd voor de persoon. Als er andere zijn, verandert de modulatie automatisch. Deze pedagogie van het geloof als we met iemand zijn, is een pedagogie van helderziendheid. Op het moment dat je spreekt, zullen je Richter en de geest van Waarheid zich erop plaatsen, dit is wat tegen de persoon gezegd moet worden en het is altijd voor de persoon.
Het is dus al een manier van openbaring, een vorm van openbaring. Bovendien, als we spiritualiteit onderwijzen, zijn we ons ervan bewust en zijn we ervan overtuigd dat het God is die we in het bewustzijn van mensen gaan proberen te verhogen, anders is het geen spiritualiteit. Maar deze God, wij komen hem niet bij de oren trekken, hij is net zo vrij en persoonlijk als wij, daarom is er een relatie van stil overleg tussen de Richter van degene die onderwijst en de Richter van degene die onderwijst. wordt onderwezen.
Deze twee bewegingen van God komen op op het moment dat je het gaat doen, en wanneer God opstaat, is het om zichzelf aan het schepsel te openbaren. Degene die onderwijst, hij wordt ondersteund door een bewustzijn van de waarheid op het moment dat hij onderwijst, maar ook, het is heel goed, een leraar, hij doet niets anders dan de Richter uit te nodigen om naar het bewustzijn van de ander te bewegen, daarom God stemt ermee in zich te openbaren aan degene die wordt geïnstrueerd.
Deze bewegingen zullen helderheid in je bewustzijn krijgen en op dat moment functioneert je spirituele helderziendheid. Degene die naar God gaat en iemand begeleidt, functioneert door geestelijke helderziendheid, hij openbaart hem wat hij te zeggen heeft. Maar ook anderszins is het een werk van openbaring, omdat deze God die in het individu is zichzelf overgeeft aan het bewustzijn van het individu, daarom zijn er twee bewegingen van openbaring. (Pas op dat dit geen verlangen wordt aan de andere kant) Het is een recht dat een plicht wordt, want als de persoon wil dat we instruits geven, is het in zekere zin een plicht. Hij geeft je toestemming. Als we God onderwijzen, moeten we controleren of mensen willen dat we lesgeven. Als de persoon ja zegt, heb je op dat moment de plicht om de zaak uit liefde of vriendelijkheid te onderwijzen, je bent verder gegaan dan het recht. Hij is degene die de wet heeft ingesteld en nu loop jij regelrecht je plicht na. Dit is belangrijk, omdat we in onze huidige filosofie niet het recht hebben om anderen te storen! Ja, maar als de ander mij vraagt hem te storen, heb ik de plicht hem te storen! Dit is wat er gebeurt tussen God en ons. God dringt nooit bij ons binnen, maar als wij tegen hem zeggen: ik wil je leren kennen, dan komt hij! Het is belangrijk om de rechtsfilosofie aan te vullen met de plichtsfilosofie, dit maakt de zaken eerlijk, billijk en harmonieus.
Ik heb niet het recht om hem binnen te vallen, dat is waar, maar als hij mij dat vraagt, neem ik niet het recht, maar het wordt een plicht. Het is belangrijk om zaken te verduidelijken. Hetzelfde geldt voor God: hij laat ons de vrije wil en hij valt ons nooit binnen. Maar zodra we zeggen: ik wil je leren kennen, omdat het ons beter maakt, daarom stellen we het recht voor hem open! Wij reageren door plicht te dienen en niet het goede. En dit bepaalt echt de score voor iedereen. Het is goed om jonge mensen kennis te laten maken met dit idee van rechten en plichten, omdat het ook harmonie tussen wezens brengt.
; het kan alleen met zekerheid worden vergroot door de persoonlijke ervaring van stervelingen met de aanwezigheid van de geestelijke Richter van de God die geest is.
Als we iemand in spiritualiteit liefhebben, komt wat we hem brengen inderdaad in ons naar boven onder invloed van onze Richter. We hebben het dan niet over regressie. Wij spreken zo dat God die in ons is en God die in de ander is het met elkaar eens zijn. We openbaren dus werkelijk God, maar als de persoon dat heeft begrepen, moet hij nu verdergaan met de ervaring om zijn bewustzijn te vergroten. Deze openbaring kan alleen met zekerheid worden vergroot door spirituele ervaring. Wanneer het individu werkelijk een intuïtie heeft over zijn relatie met God en dit bij hem past, moet hij daaraan werken. Kom mijn God, vandaag, kom, kom morgen, ik zal het je opnieuw vragen, zodat je komt, het is de ervaring, alles gebeurt in tijd en ruimte in de vorm van groei. En de groei moet geholpen worden om te groeien. Je moet het pad naar groei aangeven, je moet erom vragen en het komt ook daadwerkelijk. Deze verantwoordelijkheid van het individu is dus onveranderlijk, we maken steeds meer gebruik van onze verantwoordelijkheid. Je moet het ervaren, als je het eenmaal begrijpt, ja, dan gaat hij er echt me aan de slag.
103:7.3 (1138.1) Terwijl de opklimmende mens naar binnen, naar het Paradijs reikt om God te ervaren, zal hij echter eveneens naar buiten, naar de ruimte reiken, om zich een energetisch begrip te eigen te maken van de materiële kosmos. De voortgang der wetenschap is niet beperkt tot het aardse leven van de mens; zijn ervaring van opklimming door zijn universum en superuniversum zal in niet geringe mate bestaan uit de bestudering van de transmutatie van energie en van de metamorfose der materie. God is geest, doch de Godheid is eenheid, en de eenheid van de Godheid omvat niet alleen de geestelijke waarden van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon, doch is ook op de hoogte van de energie-feiten van de Universele Beheerser en het Paradijs-Eiland, terwijl deze beide aspecten van de universele werkelijkheid volmaakt gecorreleerd worden in de bewustzijnsbetrekkingen van de Vereend Handelende Geest, en op het eindige niveau tot eenheid worden gebracht in de wordende Godheid van de Allerhoogste.
Daar gingen we een paar miljoen jaar door, we reisden in de tijd. Het is goed om te zeggen dat zelfs in de evolutie het materiële intuïtieve ‘instinct’ blijft bestaan en dat de adjudanten zullen volgen zoals wij die kennen in de vooruitgang van de mens. Het is daarom slechts een soort bewustzijn, feitelijk datgene wat foetussen bereiken. Je hebt gelijk, in deze tekst wilde hij (Melchiziédek) de bewegingen van het fenomeen evolutie laten zien, maar voor hem is ware verlossing in de mens in de eerste plaats het op God lijken, uiteraard ook van hier naar daar, maar verlossing eigenlijk: Ik wil worden zoals God, ik ben voor altijd in de eeuwigheid in de oneindigheid, dans Veiligheid, dans Rust.
Er wordt ook gezegd: sinds de identificatie van materie is het wetenschap.
Ware verlossing is de techniek van de goddelijke evolutie van de menselijke geest vanuit de identificatie met materie waarin de mens geïnteresseerd is in materie, in wetenschap. Zijn denken moet materie herkennen, zegt de mens: tot op zekere hoogte ben ik materie met mijn lichaam, daarom ken ik ook materie, het menselijk bewustzijn wordt zich bewust van materie, identificatie is materie. Dus vanaf dit niveau vindt de goddelijke evolutie van de menselijke geest vanuit identificatie plaats via de rijken van morontia-verbinding, van de ziel; het is de ziel die werkelijk de schakel is tussen materie en spiritualiteit in Mij. Dus in mijn zoektocht naar verlossing begin ik met de beweging van de rede en maak ik werkelijk voortgang door de beweging van het volgende stadium, het morontia-stadium. God die zich aan mij manifesteert door de ziel terwijl ik vooruitgang maak in spiritueel onderzoek, mijn ziel geeft mij steeds meer natuurlijke helderheid van begrip diep in mezelf.
De verbinding is dus het morontia-rijk met de hogere universele status, spirituele correlatie, waar ik ben opgegaan in mijn Richter (23.58?)
Deze reis kan schematisch in drie fasen worden verdeeld:
1. De eerste is op het niveau van mijn huidige wezen, zoals ik besta in de fysieke wereld, zodat ik ook via mijn lichaam deelneem aan de fysieke realiteit. Op dit eerste niveau de identificatie in ons onderzoek, vooral de analyse van ons bewustzijn, de analyse van onze persoonlijkheid, de analyse van ons leven, omdat dit alles in deze fysieke wereld functioneert in relatie tot de materie. We worden ons op dit niveau bewust van onszelf, het is het eerste niveau en we concluderen via de filosofische benadering dat we onszelf deze dingen niet hebben gegeven. Daarom is er een beweging in mijn denken die evolueert en die het doen van de goddelijke bron opmerkt. Maakt ook een evolutiebeweging.
2. Deze zelfde evolutie naar degene die mij deze dingen gaf, er is nog een ander aspect van deze beweging, namelijk de kracht die mij versterkt. Ja, hij was het die het ook op kwalitatieve wijze gaf, niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief. Kwantitatief heb ik de 7 adjudanten, ik kan ze tellen, kwantitatief heb ik mijn leven, kwantitatief heb ik mijn persoonlijkheid, maar nadat ik heb erkend dat er een kwantitatieve gever is van deze dingen, besef ik dat er ook nog iets anders is van deze donor, hij gaf het mij kwalitatief. Wat est, wat ik betaal…=, niets! Hij GAF het mij zonder te tellen, ik betaalde niets, zijn liefde installeerde het. Uiteindelijk stelt zijn vrijgevigheid jegens mijn creatie mij in staat veel dingen te doen. Dus de schepper is kwantitatief en hij is kwalitatief, omdat hij het mij gaf uit goedheid, liefde en barmhartigheid. Dus mijn gedachte is verlangend naar het feit dat ik een Schepper heb en ik voeg eraan toe dat hij goed is en dat hij goed is: dit is het tweede element.
3. Het derde element: waarom deed hij dit allemaal? Waarvoor ? Hij heeft een tekening, hij kent deze tekening. Het is God die je kwalitatief de middelen van je wezen en je leven heeft gegeven, hij is het die het kwalitatief in goedheid, in liefde en in barmhartigheid heeft gegeven, hij heeft daarom een ontwerp, hij moet een tekening hebben, anders is het niet logisch. Dus wat is zijn ontwerp? Mijn gedachte gaat verder: logischerwijs is het de bedoeling dat jij op hem lijkt! Het is een groot maximum dat ik net als hij ben, nietwaar? Ah, wees voorzichtig, laten we het eens nader bekijken. Het is een goede vraag, aangezien hij je leven, je lichaam, je bewustzijn, je persoonlijkheid heeft gegeven, maar dit leven is beperkt, dat weet je heel goed. Het is beperkt vanuit het oogpunt van de duur, vanuit het oogpunt van kwaliteit, het is tijdelijk; Wil je het leven anders? Dus eerlijk gezegd zou ik niet sterven, ik zou niet willen dat dit leven vervaagt. Dus ik heb het deel van God nodig dat niet sterft, het eeuwige deel om niet te verdwijnen, ik wil niet stoppen met leven. Is dit wat je wilt? Natuurlijk wil ik het, maar hoe ga ik het krijgen? Deze vraag prikkelt veel, het is waar, denk nog eens na, ben je oprecht? Daar is het beter dat we oprecht zijn, echt, dat we dit idee hebben van onsterfelijkheid, eeuwigheid en oneindigheid; Kennen we onszelf goed genoeg om oprecht te zijn? Hoe meer we erover nadenken om te weten of we daartoe in staat zullen zijn of niet, hoe oprechter we worden.
Daar kunnen we dagen met studenten over praten, het gaat niet in één dag de diepte in. Het is goed dat hij elke dag terugkeert naar de taak. Ben je blijven nadenken over dit idee van onsterfelijkheid? Dus waar ben je?
Het is goed om hier meerdere keren op terug te komen, dat is wat ik doe. Dus, wat denk je vandaag? Je moet hem laten praten, goed naar hem luisteren, hij moet praten, hij moet alles zeggen. Op de lange termijn zal dit ervoor zorgen dat hij anders reageert en onsterfelijkheid brengt, en altijd op een krachtigere manier, dit is erg belangrijk. Doris, wees voorzichtig, dit zorgt ervoor dat oprechtheid in wezen het ding wil, het groeit in het bewustzijn. Je moet er vaak op terugkomen, verandering vindt plaats wanneer de persoon er serieus over praat en zich niet kan voorstellen dat hij het niet heeft. Als ik het niet heb, ben ik de lul! Ik weet niets meer. Je ziet hoe zijn gedachten al deze noties van onsterfelijkheid, eeuwigheid en oneindigheid diepgaand zullen belichten, omdat het een werk is tussen het bewustzijn van zijn wezen en het bewustzijn van hemzelf in het bovenmenselijke. Het is een heel mooie fase van aanbidding en gebed, want elke keer dat hij hierop terugkomt, wordt hij hiermee geconfronteerd zonder dat hij het weet.
Dit zal in hem toenemen en het zal hem inzicht geven in wat hij wil. Hij weet dat hij het diep van binnen nog meer moet willen, dat schept helderziendheid. Je gaat het toepassen en je zult de resultaten zien.
Nu weet je wat je nodig hebt en hoe je daar kunt komen. Het is dus onvermijdelijk noodzakelijk en zelfs absoluut, ja, ik ook, ik heb dit ervaren, ik begrijp je, dus hoe ga je het verwerven? We zijn niet in waanzin, het is heel redelijk, we zijn in de objectiviteit van de dingen. De doelstellingen zitten ook in zijn wezen. Het is alleen een kwestie van zichzelf met zichzelf en dat is wat belangrijk is en hij zal begrijpen dat zijn wezen en zichzelf er zijn om beter te worden. Daar vinden de transmutaties en transformaties plaats. Dit is wat spirituele alchemisten deed praten over hoe metaal wordt omgezet in goud, de transformatie. Je zult je leerlingen zien, hoe ze getransformeerd worden, je zult zien dat het idee van goedheid getransformeerd wordt van het idee van wereldse tevredenheid. Het is goed om de student me te nemen op deze verschillende reizen.
Kijk eens goed naar je geweten. Heb je echt deze adjudanten, dan moet je deze vraag stellen om mensen aan het denken te zetten, het zorgt ervoor dat ze dieper eigenaar worden van datgene waarvan ze zich voorheen niet bewust waren.
(Doen: ik nodig mensen uit om in zichzelf te kijken en ik zie dat het hen goed doet en dat het hen helpt om later beter te begrijpen, bewuster te worden van hun leven.)
We moeten het echt installeren, want we vergeten zelfs het leven zonder er aandacht aan te besteden, we moeten er nu aandacht aan besteden. Vanaf nu zullen ze weten wat ze deden zonder het te weten! Wat de volgende stap ook is, je moet hem terugbrengen, zodat hij zich ervan bewust wordt en bijvoorbeeld zegt; ah, ik zie het duidelijker! Dit zijn getuigenissen die hem verder zullen brengen en voor ons bevestigt dit dat hij op de goede weg is. Het is de verificatie van iemands band met God, en dus van iemands religie. Je moet tijd voor hem vrijmaken, dat is de sleutel voor de toekomst.
De oude Grieken zeiden het goed: Ken eerst jezelf en ze hebben nooit de verklaring voor deze kennis gegeven! Via deze methode vullen we deze zelfkennis in en zeggen dat er dit en dat in jou zit… vérifier! Est-ce que le DIT est correct? Dus als je het in je verleden al hebt gebruikt, moet de persoon hiervan op de hoogte worden gesteld. Alles est hier! Het is dus degene die ervoor zorgt dat hij God wil zoeken. Het is bij hemzelf dat we hem zoeken, de reden om hem te zoeken, de noodzaak om hem te vinden, het komt van binnenuit!
Maar de techniek om het te zoeken en te vinden komt ook van jezelf door de ideeën van het geloof werkelijk te leven. Alles komt van de mens, dus zolang hij niet helder is in zichzelf blijft hij geloven dat het wonderbaarlijk is dat dit zal gebeuren, maar jij bent de schepper van dit wonder! Volgens een ontwerp en een manier die van jou is Ook Schoon. Dit is erg belangrijk, veel mensen evalueren momenteel niet goed, omdat ze echt bang zijn om te begrijpen dat ze de sleutel hebben!
Jij hebt de sleutels van de hemel! Het is de mens die de hemel opent, die ervaart, die God in zich brengt, de mens. De sleutels tot de hemel en de sleutels, het zijn mensen die ze vasthouden. Jezus zei dat hij de sleutels van de hemel in de handen van de apostelen legde! Het is de mens zelf die zich opent voor God, hij heeft daarom een ervaringsactie die de mens moet kennen en die hij heeft zodat God in hem kan afdalen, het is de hemel! Op dezelfde manier kan hij zijn naaste liefhebben en hem dienen; hij moet een methode tot stand brengen, een relatie van uitwisseling, training en de persoon leiden om God duidelijk te begrijpen, ook in zichzelf!
Daarom zijn de sleutels tot de hemel in de handen van menselijke wezens. Dus we zeggen dit allemaal over Jezus en we vergeten dat het mensen zijn die deze openingen bedienen. De hemel in ons en de aarde ook en dit bracht nog steeds fouten met zich me. Wij geloofden dat de hemel onder de apostelen kwam om deze zaak te onderwijzen, maar de sleutels liggen in de individuen, de ziel van God is in jou, de ziel van je naaste is niet in jou!
(faire)Het is aan ieder van ons om dit te realiseren! Moussa: het is belangrijk, de student, dat hij werkelijk zit en vast zit in zijn wezen in relatie tot God en in relatie tot de mensen! Mensen behoren dus niet tot de boeken die ze hebben gelezen, ze behoren toe aan andere meesters, maar dan onzichtbaar. Te veel dingen in hun hoofd verhinderen ons de ware werking ervan te zien en we moeten er veel op aandringen, zodat de dingen geleidelijk aan duidelijk worden in hen. Maar de hele moeilijkheid van het bewust zijn van God is te wijten aan het feit dat mensen ergens anders kijken en elders zoeken; De Antwoorden liggen in Henzelf. We zullen hierover met hen moeten praten, over dit functioneren binnenin hen en daardoor is er een evolutie in het menselijk denken die geleidelijk van zelfbewustzijn naar het niveau van Godsbewustzijn gaat. We hebben de logische invalshoek behandeld; Wie heeft mij geschapen? en hoe heeft hij mij geschapen, wat hij mij gaf, moet hij van zichzelf hebben afgenomen, hij heeft het niet van elders overgenomen, hij heeft het niet gestolen; Dus nam hij het op zich om het te installeren en hij deed het met alle vriendelijkheid, hij bracht mij niets in rekening!
Liefde en zo, het is actief en zelfs barmhartigheid, alles heeft een toepasselijke betekenis, dus ik erken dat hij het mij niet alleen in alle spiritualiteit in goedheid, liefde en barmhartigheid heeft gegeven. Dus nu ga ik hem zoeken en het is beter dat ik hem vind, want hij wil zichzelf aan mij geven! Het belangrijkste is om te weten dat hij zichzelf aan jou wil geven. Hij is niet ergens in de ruimte waar hij zich verstopt, zoek hem, vind hem en weet dat hij zichzelf aan jou wil geven. Dus het is aan mij om het te willen en te kunnen, dus ik zeg: ik wil onsterfelijkheid, eeuwigheid, ik heb het nodig, dus hoe kan ik het vinden? Ik open mijn wezen voor zijn wezen! Moge hij zichzelf geven in vriendelijkheid, liefde en barmhartigheid en hij zal dat doen door mijn ziel te creëren. Hij heeft het al gecreëerd en ik kan me ervan bewust worden, net zoals ik me bewust werd van dit bewustzijn dat hij in mij bevriend is. Terwijl hij ook mijn persoonlijkheid in mij stopte en ik me daarvan bewust werd. Ik kan me daardoor bewust worden van mijn ziel, haar aard, haar leven, haar functioneren, spirituele helderziendheid. God heeft het in mij geschapen en het zal ervoor zorgen dat het mijn bewustzijn binnendringt. Dus op hetzelfde moment dat ik het hem vraag, let ik er tegelijkertijd op dat hij zich zal manifesteren… Ik kijk naar God, ik kijk naar mijn ziel, ik ben het die erom vroeg en ik verwacht daarom dat ontvang het. Beetje bij beetje geeft de ziel zichzelf aan ons, wat spirituele helderziendheid inhoudt. Dit functioneren van de relatie tussen mensen en God is zeer aanwezig, je hoeft er alleen maar aandacht aan te besteden, in de filosofie is het bekend. Geloof kan beoefend worden! Geloof is de bron van deze filosofie, geloof vertelt mij dat ik in God moet zoeken, ik moet het ideaal van waarheid en onsterfelijkheid zoeken. Het is dus geloof dat filosofen inspireert. Maar het geloof moet ook geleefd worden, wil ik resultaten boeken. Geloof hebben en het niet leven heeft helemaal geen zin!
Ware filosofie komt voort uit geloof, het is het geloof van het idee, ik wil onsterfelijk zijn, het is filosofie, het is wijsheid die opstijgt naar de bron. Het is een ideaal, maar je zult het moeten beleven om het waar te maken! Ik wil mijn geloof leven, zodat God zich in mij kan manifesteren.
103:7.1 (1137.6) De natuurwetenschap wordt geschraagd door de rede, de religie door geloofsvertrouwen. Of- schoon het geloof niet stoelt op de rede, is het toch redelijk; hoewel het onafhankelijk is van de logica, wordt het niettemin door gezonde logica gestimuleerd. Het geloof kan zelfs door een idealistische filosofie niet worden gevoed; samen met de wetenschap is het juist de bron van zulk een filosofie. Geloofsvertrouwen, het religieuze inzicht van de mens, kan alleen met zekerheid worden onderricht door openbaring, kan alleen zeker op hoger niveau komen door persoonlijke ervaring van de sterveling met de geestelijke Richter-tegenwoordigheid van de God die geest is.
103:7.2 (1137.7) Ware redding is de methode van de goddelijke evolutie van het sterfelijke bewustzijn, van de staat waar het geïdentificeerd is met materie, via de gebieden waar het zich verbindt met morontia, tot de hoge status in het universum waar het is gecorreleerd met geest. En zoals in de aardse evolutie het materiële, intuïtieve instinct voorafgaat aan de verschijning van de be- redeneerde kennis, zo is de manifestatie van het geestelijke intuïtieve inzicht de voorbode van de latere verschijning van de morontia- en geest-rede en ervaring in het verheven programma van de hemelse evolutie, de taak van de transmutatie van de potentialiteiten van de tijdelijke mens in de actualiteit en goddelijkheid van de eeuwige mens, een Paradijs-volkomene.
Deze man, wat wil hij weten? Realiteit ! Deze realiteit wordt de eeuwige mens genoemd, kortom de Richter. Daarom beweegt de potentiële mens zich richting de eeuwige mens en de relatie van de twee als finalist om het paradijs binnen te gaan. (Dit zijn begrippen die geleidelijk tot stand komen. Door ze te introduceren, wek ik interesse voor wat volgt. Ik kies de teksten specifiek terwijl ik kom tot wat essentieel is.)
Deze mens die God zoekt, die oprecht erkent dat hij Hem moet vinden, deze mens die het waarom heeft geïdentificeerd, dat wil zeggen het geloof, de idealen van het geloof, dit wezen is potentieel. De potentiële mens is dus niet zomaar iets, hij is heel specifiek. Het is een wezen dat heeft erkend dat hij een schepper heeft, die heeft erkend dat deze Schepper een liefdevolle relatie heeft met mensen en met hem. Dit wezen dat zijn schepper wil leren kennen en zijn behoeften herkent via de 7 niveaus van geloof, omdat zijn het wezen heeft dat nodig, dan is deze mens een potentieel mens.
In dit onderzoek is dat heel precies. Dit is wat Jezus de mensenzoon noemde, wat in het boek Henoch staat, de eerste mens die samensmolt met zijn Richter. Jezus nam deze benaming over, maar hij legde het niet uit: Wat is de mensenzoon, we beginnen deze uitdrukking nog maar net te ontcijferen; hij is een mens die zich werkelijk bewust is geworden van wat hem uitmaakt, er is geen sprake van bedrog, we praten niet met hem over de duivel en zo, we praten met hem over het goddelijke! Dit is wat belangrijk is en wanneer hij zich bewust wordt van zichzelf, blijft zijn intelligentie functioneren. En je moet tot het einde gaan: wie heeft mij dit gegeven? het is een kwestie van zeer grote morele intelligentie. Als ik het ben, ga ik verder, maar als ik het niet ben, moet ik ergens anders zoeken. Wat zoek je? Om beter te zijn! Laat je gedachten geleidelijk evolueren, zodat de gedachte vordert; het is deze progressie die interessant is. We moeten altijd op deze aanpak terugkomen. Toen ik mij bewust werd van mijn wezen, ben ik verplicht en eerlijk gezegd: waar komt dit vandaan? Als ik het ben, ben ik vrij van alles, ik ben zelf geschapen, het is voorbij! Dus waarom deed ik het? Daar ga ik de andere kant op, maar ik heb mezelf deze dingen niet gegeven, ik moet denken dat God ze aan mij heeft gegeven!
Verplicht, anders is mijn manier van denken niet eerlijk, niet rechtvaardig. Mijn denken moet dus evolueren. Het is ook een idee van rechtvaardigheid tegenover mezelf en andere dingen. Degene die mij alles heeft gegeven, moet bestaan. Hoe dan ook, waar we zeker van zijn, is dat het een feit is dat ik ben en dat wat ik ben in mijn persoonlijkheid een geschenk is. Hij deed het als een contract van vriendelijkheid. Ik heb er niets voor teruggegeven. In deze liefdevolle relatie gooide hij deze dingen niet onnodig naar mij. Het is op een nuttige manier en het activeert op een grote manier, ik kan zoveel dingen doen. Ik erken dat er vriendelijkheid en liefde is en dat deze vrijgevigheid in dit alles barmhartigheid is.
En nu de vraag: de mens denkt na over de gevolgen van al deze vriendelijkheden en waarom? Waarom heeft God mij op zo’n genadige manier gegeven die van Hem komt? Waarom moeten we onszelf de vraag stellen. Er zit niets verborgen in, waarom? Wat een uitstekende vraag; om zichzelf aan jou te geven! Dus wat is hij voor mij?
Je bent een vrij wezen, een wezen met een vrije wil, een wezen dat de verantwoordelijkheid voor zichzelf op zich moet nemen. Moet je kijken of je nog behoeften hebt die HEM moet bevredigen? Dit zal het dus rechtvaardigen Aanwezigheid. Wat heb je nodig, denk na! Kijk goed naar wie je bent, alles is op te lossen in het levende wezen dat bestaat en leeft. Levend zijn betekent eerst bestaan en dan je wezen besturen vanuit je persoonlijkheid, dit betekent dat je een individueel bewustzijn van jezelf bent die je wezen kan laten functioneren vanuit je persoonlijkheid, dit maakt je tot een individueel bewustzijn van jezelf, jij die effectief kan functioneren en op jouw manier. Dus, wat je hebt ontvangen, kijk naar bepaalde aspecten en vooral dat je een wezen van de tijd bent. Dus kijk in de loop van de tijd: wat is dit in de loop van de tijd waard? Ik wil dat het ongeveer 30 jaar meegaat en dan ben ik weg, is dat genoeg voor jou? Het is een interne kwestie, het is geen kwestie van publiek debat, het is echt persoonlijk. Maar wat is eerst? Als er geen hel is enz. Is dit genoeg? Als dit je niet genoeg is en je iets anders wilt zijn en beleven, druk je hiermee de onsterfelijkheid uit, het is ook een onbekende, dus wat is het? Dus je wilt, zolang de tijd niet meer verandert, een wezen zijn dat onsterfelijk is. Kijk eens goed, wilt u hem ook permanent, eeuwig in bedrijf hebben? Dus in een betekenis en in een uitdrukking die nooit eindigt? Dat is het ! Dus hij is hier ook om het aan jou te geven.
Momenteel kunnen we deze dingen op een duidelijke en zeer logische, zeer intelligente en zeer acceptabele manier aan mannen uitleggen. Toen Jezus het probeerde uit te leggen aan een Samandrin-dokter, die veel beter opgeleid was dan zijn apostelen, begreep hij het niet! Als ik wedergeboren ben, moet ik dan in de baarmoeder van mama gaan? Opnieuw geboren worden? Jezus legde het hem niet uit, hij was erg ontwijkend. En tot nu toe heeft de kerk geen argumenten gehad om dit idee te verduidelijken. Dit is ook de reden waarom veel mensen het evangelie opzij hebben gezet. Het is wenselijk om deze dingen te weten, maar hoe?
Begrip kan niet worden weggenomen, je moet stap voor stap uitleggen en vooruitgang boeken, vraag na vraag, antwoord na antwoord op elke vraag. Jezus zei aan het eind van zijn aardse leven duidelijk dat dit niet de manier is waarop we mensen met wonderen opvoeden. Het was een kwestie van tovenaar en Caligastia. Mensen moeten stap voor stap worden onderwezen, maar hij zei niet wat die stappen zijn – dat is het probleem.
Dus Jezus sprak, maar stond in termen van het resultaat zoals hij was, Michaël van Nebadon. Maar tussen dit resultaat en de toestand van de mens zijn er schalen; De aanpak moet duidelijk worden uitgelegd. Een gedrag dat wordt herhaald en volgehouden totdat de mens zich goed en werkelijk op zichzelf voelt in de richting van God. Hun oog in oog a rencontré Dieu in een morele staat en zij die vasthouden aan wat zij willen, zodat het daarin passé.
Het menselijk denken moet nu goed worden ingekaderd en op een serene en heldere manier worden uitgevoerd, altijd stap voor stap, voortdurend van vraag naar antwoord. Tot ze zeggen: Ja, het is waar! Nu zie ik mijn deel, ik moet deze God dagelijks ‘eten’, ik heb hem nodig als voedsel voor mijn leven. leven en actie. Ik weet ook dat ik als God wil zijn, ik begrijp waarom en het is nu mijn eigen keuze geworden. Net als HEM koos hij ervoor om van mij te houden, ook ik koos ervoor om van hem te houden; Ik experimenteer ook om het te geven. Na enige tijd zal de persoon zien dat er transformaties in zijn wezen beginnen. Vandaag moeten we dus de moeite nemen om dingen uit te leggen.
103:7.3 (1138.1) Terwijl de opklimmende mens naar binnen, naar het Paradijs reikt om God te ervaren, zal hij echter eveneens naar buiten, naar de ruimte reiken, om zich een energetisch begrip te eigen te maken van de materiële kosmos. De voortgang der wetenschap is niet beperkt tot het aardse leven van de mens; zijn ervaring van opklimming door zijn universum en superuniversum zal in niet geringe mate bestaan uit de bestudering van de transmutatie van energie en van de metamorfose der materie. God is geest, doch de Godheid is eenheid, en de eenheid van de Godheid omvat niet alleen de geestelijke waarden van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon, doch is ook op de hoogte van de energie-feiten van de Universele Beheerser en het Paradijs-Eiland, terwijl deze beide aspecten van de universele werkelijkheid volmaakt gecorreleerd worden in de bewustzijnsbetrekkingen van de Vereend Handelende Geest, en op het eindige niveau tot eenheid worden gebracht in de wordende Godheid van de Allerhoogste.
Moussa: Ik zal je alles uitleggen! Het is eenvoudiger vergeleken met wat je weet! (do.: door een diagram te zien, kunnen we het beter begrijpen.)
Het is enorm wat ons te wachten staat als we eraan denken de ervaring van God op te doen. Wat er in deze paragraaf staat, moeten we proberen te herhalen voor het menselijk denken op een menselijke manier, met behulp van termen waaraan het menselijk denken gewend is en met feiten waaraan het menselijk denken ook gewend is.
Scheppen. De geest blijft altijd binnenin. In het Paradijs, in het centrum van deze energie die we zullen bestuderen, staat de goddelijke Drie-eenheidsgeest. Het Paradijs is nooit zonder Drie-eenheid, daarom zijn de tevoorschijn gekomen geesten realiteiten van God. Het is zeker dat de geest het initiatief bevat, de wil uiteraard en dat de energie de krachten bevat en alles wat God wil. Er zijn altijd beide!
Bij mensen hebben we ook dit beroemde patroon: het menselijk lichaam is gemaakt van energie, verschillende energieën, de bloedstroom, de zenuwstroom, de lymfe en zonder de genetische energieën en zoveel andere te vergeten, het houdt nooit op. De mens is dus al een energetische organisatie waarin de persoonlijkheid leeft, daarom is de mens al een energiepatroon dat onderhevig is aan een gedachte, welke gedachte gecoördineerd is met de persoonlijkheid en verondersteld wordt de ondersteuning van de geest te zijn!
De mens is dus lichaam, geest, energie en de verbinding van energie met de persoonlijkheid door middel van gedachten. Het denken maakt de verbinding. Als de gedachte ziet dat het de fysieke wereld is, onderzoekt de persoonlijkheid wat de gedachte heeft gezien en besluit: wil ik het of wil ik het niet! Je zag dat het goed werkt in de analyse, dus wat wil je nu? Ik wacht tot jij mij vertelt wat je wilt, zodat de persoonlijkheid zijn keuze maakt! Ik ontvang wat het denken weet. Het is ook de persoonlijkheid die de gedachte vertelt wat hij wil en de gedachte realiseert: de gedachte vormt dus de verbinding tussen materie en geest. De geest wordt verondersteld het kwalitatieve te vertegenwoordigen, de persoonlijkheid herkent wat moreel is en het denken legt de verbinding tussen het fysieke en het energieke. Wat valt er momenteel nog meer toe te voegen? Om beter te begrijpen wat deze paragraaf betekent:
Wij hebben gezegd: Schepping buiten het Paradijs is een wil van het Paradijs van de Drie-eenheid, God. Deze creatie was een mobilisatie van energie buiten het Paradijs, energie die als potentieel wordt beschouwd en die nog niet voor een creatie is gebruikt. De schepping is wat wordt gedaan en de ondersteuning ervan, het Paradijs, maar er is nog steeds een massa energie die God nog niet heeft gebruikt, nog niet heeft geschapen, dit wacht op de goddelijke wil. God kwam in de beweging om dit potentieel uit te zenden en creaties te maken. Hij zal het op een oneindige manier doen, daarom zal hij het in reeksen, in perioden doen. Dit komt voort uit de wil van God. Om dit te bereiken bracht God daarom krachten uit zijn niveau naar buiten die deze energie van de ruimte buiten het Paradijs, het potentieel, bezielden, en hij verdeelde deze in verschillende scheppingsniveaus.
Eerste niveau: wat wij het grote universum noemen, het universum waarin we ons bevinden, ons zijn al vier externe niveaus verteld en dit is niet het einde, het zal doorgaan. Momenteel bevinden we ons op het eerste niveau buiten het Paradijs. Op dit eerste niveau organiseerde hij het in fasen, waarbij de twee belangrijkste fasen het Paradijs verlieten. Dit is wat wij het superuniversum noemen waarin het plaatselijke universum zich bevindt; het is de organisatie van de ruimte buiten het Paradijs en in al deze ruimtes daar zijn schepselen die God heeft geschapen, het is Gods ontwerp en het is duidelijk in perfectie totdat we God in het paradijs vinden waar het altijd is geweest sinds de eeuwigheid.
Deze verbetering is slechts een toename in het verwerven van de krachten van God door daar te komen. Deze opschaling van de krachten van God die zal plaatsvinden… Dit wordt een plaatselijk universum dat zelf is verdeeld in (in het hoofduniversum) constellaties, en vervolgens in systemen, astronomische werelden die zich aan deze systemen houden en waarvan wij deel uitmaken van deze werelden .
Dus gingen we naar het paradijs; Op elk niveau van de Schepping is de energie anders, maar wezens moeten zich binnen deze kaders, in deze energieën, aanpassen om zich bij God te kunnen voegen. Naarmate we dichter bij God komen, zullen we in verschillende energieomstandigheden leven die overeenkomen met de volgende stap, vooruitgang. Als een mens naar God toe gaat, betekent dit altijd dat hij God diepgaand kent en Hem in een raamwerk beleeft; Eerst op aarde en wanneer dit is bereikt, in een ander raamwerk, en we leven daar en wanneer het wordt ervaren, vertrekken we naar een ander raamwerk en we leven daar en wanneer het wordt ervaren, vertrekken we in een ander raamwerk, dit in het lokale universum , de sterrenbeelden, het superuniversum tot en met Hemel.
Daarom is het normaal dat mensen God altijd op een innerlijk vernieuwde manier ervaren, maar wel door de steun van een vernieuwde situatie. Hoezeer hij zich ook richting God beweegt, hij reikt naar buiten, wat betekent dat hij de buitenkant toepast. Hier op aarde pas ik vooral broederschap toe, de opbouw van de samenleving. Als ik in Satania ben, zal ik God op een andere manier kennen, enzovoort, maar elke keer in een ander energetisch kader. Elke keer dat ik God beter ken, beleef ik het en pas ik het maximaal toe om mijn ziel tot het maximum te laten groeien en wanneer het maximum is bereikt, ga ik naar een ander niveau voor een nieuwe kennis van God, die ik op een nieuwe manier zal toepassen. manier. Dit is wat deze paragraaf betekent!
Geleidelijk aan zal God ook de externe energieën van externe organisaties, van wezens, inzetten; wezens georganiseerd in georganiseerde kaders.
In deze paragraaf wordt het woord « energie » niet gespecificeerd, dat is wat we zojuist hebben gedaan. Dit zijn inderdaad wezens die zijn geschapen in omgevingen met een mentaliteit van persoonlijkheid en een leven, het leven dat deze mensen dient, zoals de aarde voor ons. Wat gebeurt er als je God in jezelf kent? In de samenleving zijn er veel verschillende mensen, andere mensen die verschillende banen hebben, die anders denken, dus hebben we toegang tot een differentiatie van het menselijk denken, van de menselijke persoonlijkheid in levensvormen. We zijn georganiseerde wezens en we leven in een georganiseerd raamwerk, dit is ook externe energie.
(We moeten proberen mensen te begrijpen om te weten hoe ze reageren op de waarden van het leven om deze paragraaf in meer detail aan hen uit te leggen! Ik moet coördineren wat ik geef en wat ze willen. Mensen kennen betekent ook van ze houden! We moeten zorgen het begreep dat de « externe energie » zoveel wezens in andere georganiseerde kaders is, die een cultuur hebben, die ervaringen hebben. We moeten echt aankomen, zodat mensen in geweten beseffen wat ze doen en wat ze al toepassen wat ze hebben ervaren. )
We leven geleidelijk, geleidelijk, volgens het raamwerk van het leven daarna, de natuur en het bewustzijn van God om uiteindelijk aan het verwerven ervan te komen. We ervaren het in elke fase en we zullen houden van de mensen en wezens die we kennen. Het is altijd zo georganiseerd dat we dit pad volgen en elke keer is het een andere energie, een ander raamwerk, het is de metamorfose van de materie.
103:7.3 (1138.1) Terwijl de opklimmende mens naar binnen, naar het Paradijs reikt om God te ervaren, zal hij echter eveneens naar buiten, naar de ruimte reiken, om zich een energetisch begrip te eigen te maken van de materiële kosmos. De voortgang der wetenschap is niet beperkt tot het aardse leven van de mens; zijn ervaring van opklimming door zijn universum en superuniversum zal in niet geringe mate bestaan uit de bestudering van de transmutatie van energie en van de metamorfose der materie.
De eenheid van de godheid, maar eenheid van wat? Geest en materie, je hebt ze allebei nodig om te kunnen werken. Godheid is eenheid, er zijn beide nodig om het te laten werken. Godheid en Eenheid, het hoort bij de Drie-eenheid, maar het is ook geest en energie, op natuurlijke wijze verbonden met energie. Zoals ons lichaam, dat verbonden is met onze gedachten. Deze verduidelijking is nuttig om goed te weten. De eenheid van de Godheid is niet alleen de waarden van de Universele Vader, het is energie, de energie die God al op een absolute manier van eeuwigheid heeft geschapen en die alle energieën dient.
Wanneer het de laatste fase van de universele realiteit is, worden beide fasen perfect gerealiseerd in de mentale relaties van de Joint Actor; het is de Oneindige Geest van God die de spirituele Drie-eenheid en de hemelse energie dient. Hij deed dit al voordat hij de wereld Havona schiep, hij is de Schepper God = de Oneindige Geest van God haalt werkelijk uit de energie van het Paradijs wat God de Vader en de Eeuwige Zoon willen bereiken. Zijn eerste daad was de creatie van de wereld van Havona. De Vereend Acteur is de derde persoon van de Drie-eenheid. Ze bezit al alle bronnen van de Geest en ze heeft alle energiekrachten. Overal buiten Havona, waar de Schepping bestaat, zal het de wil van de Drie-eenheid zijn, maar zij is het, de Gezamenlijke Acteur, die de wil van de drie op zich neemt en met de energie zal gebruiken om te doen of te laten doen wat gedaan werd. Gewild! Deze derde persoon van de Drie-eenheid is formidabel, het is het vrouwelijke aspect van God!
Zoals vrouwen tijdens de zwangerschap bewijzen, nemen ze wat de man geeft en op zichzelf laten ze het embryo uitgroeien tot een foetus en vervolgens tot een kind. Zo werkt het in de Drie-eenheid. De drie Goden doen hun wil in de derde God. En deze wil werd verenigd en uitgevoerd door de Gezamenlijke Acteur, de schepping van de universa en inclusief het Paradijs. Daar hebben we het in deze paragraaf over, maar het wordt niet genoeg uitgelegd en dat is verwarrend.
103:7.3 (1138.1) Wat deze laatste twee fasen van de universele werkelijkheid betreft, zij zijn volmaakt met elkaar verbonden in de mentale relaties van de Vereend Handelende Geest en op het eindige niveau verenigd in de opkomende Godheid van de Allerhoogste.
Wat betekent ‘voltooid’?
Het eerste niveau van de Paradijs-Triniteit is de schepping van het superuniversum; Dit is wat wij het niveau noemen, de superuniversa waar de plaatselijke universa zich bevinden. Het is de eerste schepping van de Drie-eenheid, het wordt « eindig » genoemd omdat het eenvoudigweg de houding bevat van schepselen die God door ervaring moeten verwerven.
Als onderdeel van het Paradijs zijn er wezens gemaakt voor alle eeuwigheid, die deze inspanning niet hoeven te leveren, omdat het al in hen zit. Het ‘voltooid’ is nog niet klaar en we moeten het doen. Wij zijn geen complete wezens, maar moeten worden voltooid. Dit is waar we eindig zijn, er ontbreekt iets en het is nog niet oneindig! We zullen het dus verwerven door ervaring en persoonlijke verwerving, omdat we deel uitmaken van deze ruimte, die eindig wordt genoemd. Het is in deze ruimte de wil van God om te veranderen in relatie tot het Paradijs.
Hij is het in de hemel die mij op een bepaalde manier wil. Hij creëerde het Paradijs, wat WERKELIJK is, in hem en wat spiritueel is, nu is het nog niet af, omdat er nog steeds energie is die nog niet wordt gebruikt. In het Paradijs gebruikt hij de energie om hem buiten het Paradijs in POTENTIEEL te brengen. Hij bevindt zich in het werkelijke, maar hij heeft het recht om door te gaan in het potentiële, het is zelfs zijn plicht. Wat doet hij in dit potentieel? Het brengt levende energie.
Voortdurend op zoek naar God, wat ons geval is, maar wat nog niet volledig is, het moet verworven worden, we zijn potentiële wezens, we zijn gemaakt om God te willen en dit op een bewuste manier, op een precieze manier, op een vastberaden manier , maar God moet ook zichzelf geven. Dit brengt dus een potentiële God met zich me die naar het Werkelijke gaat. Wij staan aan het begin van deze kolossale prestatie van God. Er is vrijwel geen grens, we staan aan het begin, dat « voltooid » wordt genoemd en we moeten dit kruispunt van potentieel en het werkelijke bereiken, en dit wordt het bereiken van suprematie, de allerhoogste waarde genoemd.
Dus dit werk dat in ons land wordt gedaan en dat in miljarden creaties wordt gedaan, dat met zekerheid kan worden gedaan door de mensen die het paradijs verlieten, zoals Michael van Nebadon, om de ruimte in te gaan, dit is wat het werk van de synthese is. noem het als we klaar zijn, de totalisatie van de zoektocht naar de Allerhoogste God die zich in de ruimte bevindt!
Er zijn twee dingen: potentieel en feitelijk. Er wordt een nieuwe waarde gecreëerd. Dit kan alleen in de ruimte worden gecreëerd; in het Paradijs bestaat dit niet. In het Paradijs bestaat alleen het Werkelijke. Maar buiten het Paradijs is er de openbaring van beide, het potentiële en het feitelijke, dus bovendien ervaren we suprematie over de ander. De schepselen van het Paradijs hebben dit niet, we moeten God leren kennen in een nieuwe relatie, het bevat het apparaat en de mechanica. De mensen van het Paradijs zijn jaloers op ons, wij doen meer dan zij, wat mensen eert!
103:7.4 (1138.2) De vereniging van de wetenschappelijke instelling en het religieuze inzicht door de bemiddeling van de experiëntiële filosofie maakt deel uit van ’s mensen ervaring op de lange weg omhoog naar het Paradijs. De benaderingen van de mathematica en de zekerheden van het inzicht zullen, op alle niveaus der ervaring beneden het maximale bereiken van de Allerhoogste, altijd de harmoniserende werking vereisen van de logica van het denken.
103:7.5 (1138.3) Doch de logica zal er nimmer in slagen de bevindingen van de wetenschap en de inzichten van de religie te harmoniseren, tenzij zowel de wetenschappelijke als religieuze aspecten van een persoonlijkheid beheerst worden door waarheid, oprecht verlangend zijn om de waarheid te volgen waarheen zij ook moge leiden, ongeacht de conclusies waartoe zij komt.
De wetenschappelijke houding betekent potentieel en wij zijn potentiële wezens en het zijn wordt georganiseerd door bewust en vrijwillig te zijn. Deze leefomgeving waarop de mens kan handelen. Zijn is zelf een potentieel fenomeen van levende energieën met een levend bewustzijn dat deze energie activeert. Een even levendige persoonlijkheid gebruikt deze energie. Hij is differentieel, maar bewust en levend en met dit potentieel voelt hij in zichzelf de behoefte aan eeuwigheid. Het is dus actueel en heeft oneindigheid nodig die het potentieel geeft, en zonder dat zou het er niet naar kunnen streven.
In de wetenschap zouden we het eigenlijk potentieel moeten noemen, maar vanuit de georganiseerde en bewuste invalshoek van zijn potentieel betekent het iets dat verre van het huidige is. Het is heel belangrijk om het altijd toe te voegen, en overal waar wezens worden gecreëerd. Levende wezens, intelligent en met een wil begiftigd op aarde of elders, dragen wij in ons. Het is het potentieel dat op elk niveau het actuele zoekt en we bevinden ons in een raamwerk dat zodanig is dat we kunnen opereren in wat we nodig hebben.
Op aarde bevinden zich alle energieën die we transformeren, vooral in de landbouw. Daarom zijn de energieën van de aarde levend en maken ze deel uit van ons leven, dat ze opnieuw transformeert door ons intellect en opnieuw door onze persoonlijkheid en opnieuw door ons bewustzijn. Het individu is, net als het raamwerk van het individu, potentiële energie die in staat is vooruit te komen en vooruitgang te boeken. Natuurlijk bestaat er wetenschap met levende wezens; De omstandigheden waarin zij leven, houden allemaal verband met het potentieel voor groei-evolutie. De mens die God wil leren kennen door middel van filosofische ervaringen, maakt deel uit van de menselijke hemelvaart naar het Paradijs. Geloof is van toepassing, de filosofische ervaring maakt deel uit van de menselijke hemelvaart naar het Paradijs. Geloof is van toepassing of wijsheid is toegepast, maar eenvoudiger: het is geloof dat van toepassing is of wijsheid is toegepast, maar geen filosofie! We kunnen actuelere en eenvoudigere uitdrukkingen bedenken.
Wiskundige benaderingen bevinden zich op het niveau van de wetenschap, de zekerheid van helderziendheid is geloof; Mentale Logica est ervaring. Het moet allemaal samenwerken en het werkt samen in de spirituele ervaring. Op alle niveaus van lagere ervaringen; zolang we naar het Paradijs gaan, zullen we altijd moeten harmoniseren in gedachten en door het denken. We zullen altijd blijven ervaren en de resultaten zullen ons altijd dichter bij God brengen. Door de techniek van suprematie is er de techniek van vooruitgang totdat we God in het Paradijs bereiken.
Mensen die de waarheid verlangen, dat ze potentieel zijn, zullen deze bereiken door ervaring. Je mag geen ingewikkelde termen gebruiken. Mijn goddelijke waarheid is mijn toewijding aan God en dit wordt gedaan door ervaring. En deze ervaring is de toepassing van geloof, wat ik werkelijk wil en in relatie tot hem die het mij geeft en wat mij geeft.
Het is mijn ziel die altijd groeit. De waarheid is dus gebaseerd op de overlevingservaring die mij naar God leidt. In deze paragraaf maakt Melchiziédek de eenvoudige dingen echt ingewikkeld. Dieu kan mij alleen naar Dieu zelf leiden. Mijn Richter leidt mij nergens anders heen dan naar God in de hemel. De waarheid is God in mij, mijn Richter, het zit in mij om mij zeker tot God te brengen. De waarheid is dat God zichzelf bekend zal maken, daar hoeft u zich geen zorgen over te maken.
103:7.6 (1138.4) De logica is de techniek van de filosofie, haar methode om zich uit te drukken. Binnen het domein van ware wetenschap is de rede altijd ontvankelijk voor echte logica; binnen het domein van de ware religie is geloofsvertrouwen altijd logisch wanneer wordt uitgegaan van een innerlijk gezichtspunt, ook al moge zulk een geloof volkomen ongegrond lijken in de van buiten naar binnen gerichte blik van de wetenschappelijke benadering. Van buiten af, naar binnen ziende, kan het universum materieel lijken, van binnen naar buiten ziende lijkt hetzelfde universum geheel geestelijk te zijn. De rede komt voort uit een bewustheid van de materie, geloofsvertrouwen uit een bewustheid van geest, maar door de bemiddeling van een filosfie die versterkt is door openbaring, kan de logica zowel de naar binnen als de naar buiten gerichte visie bevestigen en daardoor de stabilisatie van zowel de wetenschap als de religie bewerkstelligen. Door hun gemeenschappelijke contact met de logica der filosofie kunnen zowel de wetenschap als de religie zo steeds toleranter worden jegens elkaar, steeds minder sceptisch.
Van buitenaf, naar binnen kijkend, kan het universum er materieel uitzien. Als we de hemellichamen met onze ogen zien, zien we het materieel. Van binnenuit, naar buiten kijkend, kijkend naar de schepping, lijkt alles volkomen spiritueel.
Maar door de onderneming van een filosofie versterkt door openbaring, wijsheid boven alles! Het est porte wijsheid. Als iemand de benadering van wijsheid opnieuw kiest, waarbij hij de mens als voorbeeld neemt, zal hij zeggen: Ja, mijn mens is een feit en hoe meer ik het analyseer, hoe meer ik gegrepen word door de kwaliteit van dit feit; Dat betekent: ik veronderstel dat ik een donor ben!
Daar zien we dat de wetenschappelijke rede samengaat met wijsheid. Wijsheid maakt deel uit van wetenschap en religie. Als we ook vanuit het Paradijs vertrekken, veronderstellen we dat er een schepper-God is, op grond van het feit dat er een schepping is, zo waarlijk, deze schepping werd door God gewild, daarom is het zo dat zijn schepping daar ook moet zijn! Hij kan niet creëren zonder toewijding. Als we echt naar wijsheid kijken, op de een of andere manier, zijn de zaken duidelijk. Ik ben een wetenschappelijk feitelijk wezen van een schepper die dit wilde en ik kan dit in mijn gevoelsleven heel goed analyseren.
Als God de ruimte schiep, moet het zijn wil zijn geweest en kon hij er alleen maar in stoppen wat hij zelf is. Het is dus duidelijk dat wetenschap en religie samenkomen. Wetenschap en religie spreken elkaar niet tegen.
Dit is wat hij in deze paragraaf bedoelt! Wijsheid kan bevestigen wat zowel van buitenaf als van binnenuit komt. Er is in alle aspecten een verband tussen wetenschap en religie.
Door gemeenschappelijk contact met de logica van de filosofie kunnen wetenschap en religie elkaar dus steeds meer tolereren en steeds minder sceptisch worden. -ze zijn verplicht zichzelf te accepteren en toe te geven, dat is alles!
103:7.7 (1138.5) Wat de zich ontwikkelende wetenschap en de religie beide nodig hebben is grondiger, onbevreesde zelfkritiek, een duidelijker bewustheid van hun onvolledigheid in hun evolutionaire staat. De leraren van de wetenschap en de religie beide, zijn maar al te vaak te zelfverzekerd en dogmatisch. De wetenschap en de religie zijn slechts tot zelfkritiek in staat voorzover het hun feiten betreft. Zodra het stadium van de feiten wordt verlaten, doet de rede afstand van de troon, of anders degenereert ze snel tot een partner van valse logica.
Deze beroemde zelfkritiek is eenvoudig: wanneer de wetenschap een feit ziet, moet zij zich afvragen WIE het feit heeft gedaan! Als ze deze kritiek afwijst, betekent kritiek niet het afwijzen, maar het ontdekken van diepere relaties. Wanneer je een kritische denker bent en iets hebt gezien, vraag jezelf dan af: hoe en waar komt dit vandaan? Kijk een beetje verder. Daarom gaat de recensie wat dieper op de zaken in. Er is een feit: dat is goed, maar wie heeft het gedaan? , het is de kritiek die ermee gepaard gaat. En als het een religie is, een God, moet je kritisch zijn. Deze God die schiep: WAAROM HEB JIJ GESCHAPEN? We mogen kritiek niet weigeren, we moeten niet theologisch zijn en onszelf opsluiten in dogma’s.
103:7.8 (1138.6) De waarheid — een begrip van kosmische betrekkingen, universum-feiten en geestelijke waarden — kan het best worden gevonden door het dienstbetoon van de Geest van Waarheid en kan het best beoordeeld worden door openbaring. Openbaring evenwel doet geen wetenschap of religie ontstaan; het is haar functie om de wetenschap en de religie beide te coördineren met de waarheid der realiteit. Wanneer er geen sprake is van openbaring, of wanneer men er niet in slaagt haar te aanvaarden of te vatten, heeft de sterfelijke mens altijd zijn toevlucht genomen tot het vergeefse gebaar der metafysica, die immers het enige menselijke substituut is voor de openbaring van waarheid en voor de mota der morontia-persoonlijkheid.
103:7.9 (1139.1) De wetenschap van de materiële wereld stelt de mens in staat zijn fysische omgeving te beheersen en tot op zekere hoogte te domineren. De religie der geestelijke ervaring is de oorsprong van de drang tot broederschap, die de mensen in staat stelt samen te leven in de complexiteit van de civilisatie van een wetenschappelijk tijdperk. De metafysica, maar zekerder nog openbaring, verschaft een raakvlak voor de ontdekkingen van zowel de wetenschap als de religie, en maakt het de mens mogelijk te trachten deze gescheiden doch onderling afhankelijke domeinen van denken te correleren tot een evenwichtige filosofie van wetenschappelijke stabiliteit en religieuze zekerheid.
103:7.10 (1139.2) In de sterfelijke staat kan niets absoluut worden bewezen: de wetenschap en de religie zijn beide gebaseerd op veronderstellingen. Op het morontia-niveau kunnen de postulaten van de wetenschap en van de religie ten dele worden bewezen worden door mota-logica. Op het geestelijke niveau van maximale status maakt de behoefte aan het eindige bewijs geleidelijk plaats voor de daadwerkelijke ervaring van en met de realiteit; maar zelfs dan nog is er veel dat verder gaat dan het eindige en dat onbewezen blijft.
103:7.11 (1139.3) Alle deelgebieden van het menselijk denken zijn gebaseerd op bepaalde veronderstellingen die, ofschoon onbewezen, aangenomen worden vanwege de constitutieve werkelijkheidsgevoeligheid van het bewustzijn waarmede de mens is begiftigd. De wetenschap begint haar hooggeroemde carrière van redenering door de werkelijkheid van drie dingen te aan te nemen: materie, beweging en leven. De religie gaat uit van de veronderstelling van de geldigheid van drie dingen: bewustzijn, geest en het universum — de Allerhoogste.
103:7.12 (1139.4) De natuurwetenschap wordt het gedachtelijk domein van de mathematica, van de energie en materie van de tijd in de ruimte. De religie neemt aan dat zij niet alleen met eindige en tijdelijke geest te maken heeft, doch ook met de geest van eeuwigheid en allerhoogste macht. Alleen door een lange ervaring in mota kunnen deze twee uitersten in de waarneming van het universum overeenkomstige interpretaties van oorsprongen, functies, relaties, realiteiten en bestemmingen gaan opleveren. De maximale harmonisatie van de divergentie van energie en geest bestaat in de aansluiting op het circuit van de Zeven Meester-Geesten, de eerste vereniging ervan in de Godheid van de Allerhoogste; de finaliteitseenheid ervan in de oneindigheid van de Eerste Bron en Centrum, de IK BEN.
103:7.13 (1139.5) De Rede is de daad van het herkennen van bewuste bevindingen met betrekking tot de ervaring in en met de fysische wereld van energie en materie. Geloofsvertrouwen is de daad van het erkennen van de geldigheid van de geestelijke bewustheid — iets wat niet op andere wijze door stervelingen bewezen kan worden. Logica is de op synthese berustende, waarheid-zoekende voortgang van de eenheid van het geloofsvertrouwen en de rede, en is gebaseerd op de constitutieve eigenschappen van het bewustzijn waarmee stervelingen zijn begiftigd, de aangeboren herkenning van dingen, begrippen en waarden.
Hier gebruikt Melchiziedek logica in plaats van wijsheid; Logica is de synthetische voortgang van eenheid tussen geloof en rede, tussen geest en materie. Hij avait het woord wijsheid moeten behouden. Hij had filosofie kunnen zeggen, maar wat ons betreft was wijsheid beter op zijn plaats geweest. Ik ga altijd vooruit in wijsheid in de eenwording van mijn wezen en met het wezen van Die. Ik begin op aarde, maar ik ga verder naar de hemel, dus ik ga vooruit. Het is mijn ziel die mij vooruitgang laat boeken, of mijn religieuze ervaring, zo boek ik vooruitgang.
De rede maakt mij bewust van materiële dingen, bewustzijn over ervaringen in en met de fysieke wereld van energie en materie. Ik heb lange tijd altijd geleerd dat de rede de materie onderwijst en mij bewust maakt van de materie. Dat geloof is de handeling van het erkennen van de geldigheid van spiritueel bewustzijn. Door het geloof heb ik bestudeerd dat God voor mij noodzakelijk was als Geest, als kwaliteit en waarde, van de onsterfelijkheid, van de eeuwigheid, dus het geloof heeft mij hierin al geïnspireerd. Ik kan het alleen weten door de ervaring van het geloof en God zal Zichzelf aan mij bekendmaken.
Maar daar zeggen we dat logica de synthetische voortgang is van de eenheid tussen geloof en rede; het is wijsheid die feiten verenigt met Dieu, de adjudant van wijsheid. Het is gebaseerd op de mentale vermogens die constitutief zijn voor stervelingen, de aangeboren herkenning van dingen, betekenissen en waarden.
Deze beroemde wijsheid is gebaseerd op constitutieve vermogens van mensen, vermogens die materie herkennen, waarden (moraliteit) en factoren die deze twee ook synthetiseren. Deze logica of wijsheid is dus gebaseerd op de mentale vermogens die aangeboren zijn. De rede is ons aangeboren, het is God die het ons geeft en het geloof in God is ook aangeboren en de relatie tussen die twee is ook aan ons aangeboren.
Ik wil heel graag de realiteit van God in zijn wezen ervaren. Ieder mens kan deze werkelijkheden, materie en spiritualiteit, waarde en kwaliteit werkelijk gaan waarnemen. Het zit in mij, God heeft mij dit allemaal gegeven. Maar de relatie tussen de twee door geloof is noodzakelijk dat de twee verenigd zijn, we nemen het waar door geloof – dus ik heb natuurlijke vermogens om dit allemaal aan te voelen, de ervaring met God, de eenformulation met God en God die antwoordt. We hebben deze dingen dus aan de basis en het is bij mensen niet meteen duidelijk; Het is spirituele opvoeding die hen traint om deze dingen steeds meer te verduidelijken.
Maar de mens die de straat op gaat, ook al heeft hij een graad in de natuurwetenschappen, hij weet helemaal niets, van natuurkunde of scheikunde, het is hetzelfde. Spirituele opvoeding moet hem er geleidelijk toe brengen deze werkelijkheden in zichzelf te onderscheiden. Het leven van deze realiteiten, de behoefte aan deze realiteiten, maar als het niet aandachtig, duidelijk en helder wordt gebracht progressief, hij is zich er niet van bewust. Deze vermogens leven in hem en hij weet er niets van. Hij gebruikt de adjudanten, maar hij weet het niet. Het is de informatie die hem deze aandacht zal brengen. Aan iedereen die wordt gevraagd: vertel me over je adjudant… waar heb je het met mij over? Is het goed om te begrijpen dat we het gebruiken zonder het te weten, en zonder te weten waarvoor het dient? Als het ooit zover komt, weten we nu dat we ze intelligenter gebruiken. Dat is het verschil, het moet gezegd worden, de mens is van alles voorzien, maar maakt er geen gebruik van. Spirituele opvoeding gaat erom hen bewust te maken van wat er in hen zit en te beseffen dat het noodzakelijkerwijs vragen beantwoordt. We gebruiken het beter en halen er meer uit. Religie is geen dogmatische kwestie, het is niet waar, het is een kwestie van instructie, van verduidelijking, van begrip. Eigenlijk wil ik weten wat ik niet geloofde.
103:7.14 (1139.6) Er bestaat een werkelijk bewijs van de geestelijke werkelijkheid in de tegenwoordigheid van de Gedachtenrichter, maar de geldigheid van deze tegenwoordigheid is niet bewijsbaar voor de uiterlijke wereld, alleen voor degene die de inwoning van God aldus ervaart. Het zich bewust zijn van de Richter is gefundeerd op de intellectuele aanvaarding van waarheid, de waarneming van goedheid door het bovenbewustzijn, en de motivatie van de persoonlijkheid om lief te hebben.
103:7.15 (1139.7) De wetenschap ontdekt de materiële wereld, de religie evalueert haar, en de filosofie tracht haar zin en betekenis te vertolken terwijl zij het wetenschappelijke, materiële gezichtspunt coördineert met het religieuze, geestelijke denkbeeld. Doch de geschiedenis is een gebied waarin wetenschap en religie wellicht nooit algehele overeenstemming zullen bereiken.
Er is echter een geschiedenis waarin wetenschap en religie het wellicht nooit volledig eens kunnen worden. Geschiedenis is de transformatie van dingen vanuit Gods standpunt, de evolutie van de materie. De aarde is getransformeerd en zal blijven transformeren. Dus als we de aarde werkelijk naar haar vulkanische oorsprong brengen, zou deze oorsprong van dit en dat, en religie niet echt kunnen werken. Terwijl de geschiedenis, vanuit dit gezichtspunt gezien, wetenschap en religie het misschien niet eens kunnen worden, omdat de één er is terwijl de ander er nog niet is. Religie moet wachten op transformaties op aarde om daar leven te vestigen. Het Urantia Boek spreekt erover, we moesten wachten, de wetenschap, de transformaties, de aarde die in het begin bijna een vulkaan was die moest afkoelen, dus de wetenschap was er, maar religie kon niet aanwezig zijn. Deze wetenschap was niet verenigbaar en door wie? Daar was geen wezen, we moesten wachten tot de levendragers daar leven kwamen planten op het niveau van de sponzen, dus geen religie!
Op het niveau van de geschiedenis kon religie dus nog niet functioneren. We moeten evolutie in de materie laten plaatsvinden totdat intelligent menselijk leven kan beginnen, waarna religie en wetenschap kunnen gaan samenwerken! Er zijn dus in de geschiedenis tijden geweest waarin alleen wetenschap bestond en religie nog niet. Zo zijn ze het niet met elkaar eens, en dat is heel begrijpelijk.
8. Filosofie en religie
103:8.1 (1140.1) Ofschoon de wetenschap en de filosofie beide door hun rede en logica de waarschijnlijkheid van God wel kunnen aannemen, kan alleen de persoonljke religieuze ervaring van een door de geest geleid mens de zekerheid van het bestaan van deze allerhoogste, persoonlijke Godheid bevestigen. Door de techniek van zulk een incarnatie van levende waarheid wordt de filosofische hypothese van de waarschijnlijkheid van God een religieuze werkelijkheid.
Wie is de bron van ideeën die tot feiten hebben geleid? De filosofen geven er geen antwoord op: hij die de religieuze ervaring heeft, weet en zal met zekerheid weten dat het God is die het heeft gedaan. Dus de mens voltooit de filosofen, de religieuze ervaring voltooit de filosofen en ook de wetenschappers, maar het is alleen de religieuze ervaring, de activiteit van het werkelijk incarneren in de waarheid in ons leidt ertoe dat we de hypothese met zekerheid kunnen bevestigen. van de filosofie. Dit zijn altijd de zinnen die op een andere manier kwamen en die zich ook op een andere manier presenteren.
Het is eenvoudig: elk ras, elke cultuur kan zijn goddelijke ervaring hebben op de manier van deze mensen. Als we de profeten bestuderen, hadden ze allemaal hun eigen manier om hun spirituele ervaring op te doen en God waar te nemen. Het moet om vele redenen anders zijn: in de eerste plaats is het niet dezelfde cultuur, het is niet hetzelfde tijdperk en het zijn niet dezelfde persoonlijkheden – dus het verschil stoort ons niet. Het is zeker dat als twee mensen spreken dezelfde taal hebben met succes een religieuze ervaring voltooid, ze spreken met elkaar en ze begrijpen elkaar ondanks de verschillen, ze begrijpen elkaar heel goed. Daarom hoeft het verschil ons niet te verbazen en moeten we niet te veel nadruk leggen op interpretatieve verhandelingen, maar alleen op bevestigende getuigenissen van spirituele ervaringen. De interpretaties zijn niet goed, ze zijn allemaal verloren.
103:8.3 (1140.3) Een goede, edele man kan zijn vrouw wel volkomen liefhebben, maar volstrekt niet in staat zijn om een schriftelijk examen af te leggen over de psychologie van de echtelijke liefde. Een andere man, die weinig of geen liefde voor zijn echtgenote heeft, zou misschien heel goed voor zulk een examen kunnen slagen. Het onvolmaakte inzicht van de minnaar in de ware natuur van zijn beminde doet niet de minste afbreuk aan de werkelijkheid of oprechtheid van zijn liefde.
103:8.4 (1140.4) Indien ge waarlijk in God gelooft — hem in geloofsvertrouwen kent en liefhebt — sta dan niet toe dat de werkelijkheid van deze ervaring ook maar op enige wijze wordt geringschat of gekleineerd door de twijfelende insinuaties van de wetenschap, de haarkloverijen van de logica, de postulaten van de filosofie, of de vernuftige suggesties van goedbedoelende zielen die een religie zonder God willen creëren.
103:8.5 (1140.5) De zekerheid van de Godkennende religieuze mens dient niet verstoord te worden door de onzekerheid van de twijfelende materialist; de onzekere ongelovige dient het diepgewortelde geloofsvertrouwen en de onwankelbare zekerheid van de experiëntiële gelovige veeleer als een machtige uitdaging te ervaren.
103:8.6 (1140.6) Om voor zowel de wetenschap als de religie zo nuttig mogelijk te zijn, dient de filosofie de beide uitersten van het materialisme en het pantheïsme te vermijden. Alleen een filosofie die de realiteit erkent van persoonlijkheid — dat wat bestendig is bij alle verandering — kan van morele waarde zijn voor de mens, kan dienst doen als verbinding tussen de theorieën van de materialistische wetenschap en geestelijke religie. Openbaring is een compensatie voor de zwakheden van de evoluerende filosofie.
De materialist zegt: ik zie geen geest in de materie, geen ziel in dit of dat! Pantheïsme zegt: Ik geloof niet in God omdat hij geen vormen heeft.
Het is door de persoonlijkheid dat we werkelijk iets stabiels in de mens kunnen zien. Je kunt verschillende keren van baan veranderen, je kunt meerdere keren trouwen, je kunt veel ervaringen in het leven hebben, al deze dingen zijn veranderingen, maar de persoonlijkheid van het individu heeft een constante waarde, een constante kwaliteit. Dit geeft dus al het idee van de persoonlijkheid als een kwaliteit van waarde, het vermogen om de waarde van het bestaan te begrijpen, het is permanent, maar de ervaring of ervaringen van de persoon veranderen, maar het is altijd dezelfde persoonlijkheid die bestaat in het individu dat deze veranderingen aanbrengt, het is een permanent karakter. We moeten ons voorstellen dat we aan de kant van God staan, het is een blijvendheid, hij is het die persoonlijkheid aan het individu gaf. Het bevat ook deze duurzaamheid. Dus welke veranderingen God ons ook laat ervaren, er is ook iets blijvends in God: alles verandert, alles beweegt, wat is permanent? Er is niets blijvends, het staat zelfs in de Bijbel. Alles verandert, alles wordt getransformeerd.
Dus voor de materialist vertoont de materie niets stabiels, en het pantheïsme ziet dat vormen veranderen. Er is dus bewustzijn van de persoonlijkheid, een gevorderd bewustzijn, dat al bij de mens aantoont dat hij zich meer bewust is van iets dat stabiel en blijvend is. Dit kan hem dus op het idee brengen van een God die permanent is. Duurzaamheid tegenover verandering moet een morele waarde hebben voor de mens en dienen als schakel tussen de theorieën van de materialistische wetenschap, de waarden die veranderen, en die van de spirituele religie, de waarden die niet veranderen.
Openbaring compenseert de zwakheden van de evoluerende filosofie. Terwijl de filosofie zich ontwikkelt, probeert zij altijd de stabiele en werkelijke bron van de dingen te zijn. Maar het lukt haar ook niet. Het moet een religieuze ervaring zijn die leidt tot de openbaring van God, waardoor we het kunnen weten. Filosofie alleen is onvoldoende; Zij zal altijd de vraag stellen: waarom en waar is zij? We hebben absoluut de religieuze ervaring nodig waarin God zichzelf openbaart en het is door de openbaring van God dat we kennis hebben en niet door vragen te stellen. Er zijn allerlei soorten filosofieën, je hoeft alleen maar jouw filosofie te kunnen leven, de filosofie die het beste bij je past.
9. De essentie van religie
103:9.1 (1140.7) De theologie houdt zich bezig met de intellectuele inhoud van de religie, de metafysica (openbaring) met haar filosofische aspecten. Religieuze ervaring is de geestelijke inhoud van religie. Niettegenstaande de mythologische grillen en psychologische illusies in de intellectuele in- houd van religie, de metafysische veronderstellingen die op dwaling berusten en de technieken van het zelfbedrog, de politieke vervormingen en de sociaal-economische perverteringen in de filosofische inhoud van religie, blijft de geestelijke ervaring van de persoonlijke religie echt en geldig.
Metafysica en, tussen haakjes, openbaring gaan niet samen, en waarom?
Melchiziédek gebruikt woorden en de vertalers, het beweegt altijd in hun hoofd! Dus als je dat terzijde schuift, houd je alleen het essentiële idee over: theologie houdt zich bezig met de intellectuele inhoud van religie, dit zijn religieuze doctrines. Het zijn onze zaken niet! Metafysica die zich volgens de openbaring met filosofische aspecten bezighoudt, geven wij aan de metafysica die volgens de openbaring met filosofische aspecten bezig is, wij geven aan de openbaring een andere betekenis. Dat is wat interessant is, dat is wat er gaat komen. Religieuze ervaring is de spirituele inhoud van religie, dat is alles! Het est gepraat sur religie. De voorwaarden ervan zijn niet erg nauwkeurig.
De spirituele ervaring van persoonlijke religie blijft authentiek en geldig. Als iemand overlegt, weet hij waar het over gaat, hij zegt: ik weet het, ik heb het gezien en dat is het. Ondanks de mythologische fantasieën en psychologische illusies over de intellectuele inhoud van religie, ondanks de foutieve aannames van metafysica en technieken voor zelfbedrog, ondanks de politieke vervormingen en sociaal-economische karikaturen van de filosofische inhoud van religie.
Religies worden economisch vervormd, religieuze oorlogen worden gevoerd onder politieke vlaggen, zoals in Arabia (2006). Dit alles is niet interessant voor iemand die religie beleeft door persoonlijke ervaring. Al de rest zijn daarom elementen die geen last vormen voor degenen die religie werkelijk in haar essentie, in de religieuze ervaring, kennen. Dus als dit zich werkelijk verwijdert van alle mogelijke fouten, metafysica in de theologie of in religie of in geld, religie, politiek, beweegt het zich ervan af. Deze paragraaf bevat dus maar één interessant ding: authentieke persoonlijke spirituele ervaring. Als het er is, is het er, hij weet waar hij het over heeft!
103:9.2 (1140.8) Religie heeft te maken met voelen, handelen en leven, niet alleen met denken. Het denken is nauwer verwant met het materiële leven en dient overwegend, doch niet geheel en al, beheerst te worden door de rede en de feiten der wetenschap en, bij zijn niet-materiële omhoogreiken naar de gebieden van geest, door waarheid. Hoe illusoir en onjuist iemands theologie ook moge zijn, de religie van dezelfde mens kan geheel echt en eeuwig waar zijn.
103:9.3 (1141.1) Het Boeddhisme is in zijn oorspronkelijke vorm een van de beste religies zonder God die in de hele geschiedenis der evolutie van Urantia is ontstaan, ook al is dit geloof niet zonder god gebleven toen het zich verder ontwikkelde. Religie zonder geloof is een tegenstrijdigheid; zonder God is zij een filosofische ongerijmdheid en een intellectuele absurditeit.
Daar zinspeelt Melchizedek op het oorspronkelijke boeddhisme, ook hier moet verduidelijking worden gegeven. Het boeddhisme had ten tijde van zijn vertrek de filosofie van het wegnemen van de problemen van het leven. Verdriet, teleurstellingen, pijn, enz., dus de boeddhistische filosofen begrepen aanvankelijk dat we lijden hebben omdat we gevoelig zijn voor de wereld. Om dit lijden weg te nemen, hoef je alleen maar niet langer gevoelig te zijn. Het is dus de desensibilisering, de ongevoeligheid van het individu. We leren je (excuseer) dat het je niets kan schelen! Geld, vrouw, onthechting van alles, dan brengt deze onthechting je uiteraard in een situatie, je bent nergens meer vrijwillig me verbonden, je vervalt in niet-willen, dat is de staat van nirvana, daarom hoef je niet te zoeken, het is zal je een wilsinspanning vergen. Aanvankelijk noemden we het een religie, zo kunnen we het niet noemen. Het was een filosofie zonder God, die nu veranderd is. Moderne boeddhisten spreken alleen over een goddelijke werkelijkheid die verwezenlijkt moet worden. Omdat ze hiervan voorbeelden willen, is zelfs het huidige boeddhisme niet langer één boeddhisme.
Religie zonder geloof is een tegenstrijdigheid. Geloof is een doel, een doel dat behoeften bevredigt, behoeften die door geloof tot uitdrukking worden gebracht. We kunnen geen geloof hebben, de wil om iets te zijn, wat we god noemen of wat we anders noemen, het is vooral nodig wie dit heeft, in het kader van deze reflectie noemen we God. Geloof dat geen God kent, is werkelijk een tegenstrijdigheid. Religie zonder geloof is een tegenstrijdigheid, religie zonder God is een onverenigbaarheid, filosofisch gezien kan dit niet zo zijn. Religie zoekt per definitie een God. Religie zonder Dieu est ondenkbaar, het est absurde. Dit zijn puur intellectuele discute.
103:9.4 (1141.2) De magische en mythologische afkomst van de natuurlijke religie ontkracht niet de werkelijkheid en waarheid van de latere openbaringsreligies en het volkomen, reddende evangelie van de religie van Jezus. Het leven en de leringen van Jezus hebben de religie afdoend ontdaan van het bijgeloof van de magie, de illusies van de mythologie en de slavernij van het traditionele dogmatisme. Deze vroege magie en mythologie hebben echter doeltreffend de weg gebaand voor de latere, superieure religie, doordat zij het bestaan en de realiteit van bovenmateriële waarden en wezens aannamen.
Laten we de discussie voortzetten! Deze presentatie is te intellectueel; Het had eenvoudig en direct kunnen zijn.
103:9.4 (1141.2) De magische en mythologische afkomst van de natuurlijke religie ontkracht niet de werkelijkheid en waarheid van de latere openbaringsreligies en het volkomen, reddende evangelie van de religie van Jezus.
Wat is er niet zo goed aan deze presentatie? Magisch en mythologisch! We kunnen niet op deze blamerende manier iets bekritiseren dat we hieronder zullen accepteren! Want verderop zegt hij – Maar primitieve magie en mythologie hadden op zeer effectieve wijze de weg bereid voor een latere en hogere religie door het bestaan en de realiteit van bovenmateriële waarden en wezens toe te geven. Gelukkig waren het magie en mythologie die de weg vrijmaakten voor religie! Deze eerste woorden zijn werkelijk nutteloos.
Hij hoeft alleen maar te zeggen dat de mensen een evoluerende religie hadden, het was verplicht, ze waren niet voorbereid. Ze geloofden in de zon, maar dat evolueerde naar het willen kennen van zelfs de Schepper van de zon, en dat is alles! Omdat hij in magie geloofde, in de mogelijkheid om buitengewone dingen in de natuur voort te brengen, deed Jezus dit door middel van wonderen. Dit evangelie van Jezus verdedigt hij hier, maar Jezus deed het zelf en gedroeg zich als de religie van die tijd. We moeten de kritiek dus niet te veel opdringen om iets te installeren dat niet goed is; Het is beter om de waarheid te vertellen: het menselijk denken evolueert. Maar na verloop van tijd kon het zich alleen maar hechten aan natuurlijke en magische manieren en geleidelijk rees de vraag naar een Schepper in relatie tot de geopenbaarde religie. Er zijn discute die vergezocht zijn!
Een onthuller moet zichzelf echt op een hoger niveau plaatsen, dit debat is een beetje nuchter. Het moet echt gezegd worden dat de mens geëvolueerd is. Wat we hierna zullen bestuderen. Nous zullen evolutionaire religie bestuderen; de mannen aan het begin, Andon en Fonta, waren niet opgeleid. >Ze konden alleen doen wat binnen hun mogelijkheden lag, maar de evolutie leidde er geleidelijk toe dat er aanvullende en goed voorbereide instructies werden gegeven. De mens heeft er ook van geprofiteerd. Je hoeft niet zo hard te zijn. Dit zijn filosofische discussies die aanleiding geven tot intellectuele debatten op universiteiten en voor pagina’s met onthullingen hadden we het zonder hen kunnen stellen!
103:9.5 (1141.3) Ofschoon religieuze ervaring een zuiver geestelijk, subjectief verschijnsel is, houdt deze ervaring een positieve instelling in van levend geloofsvertrouwen ten opzichte van de hoogste gebieden van objectieve universum-realiteit. Het ideaal van de religieuze filosofie is een vertrouwend geloof van dien aard, dat het de mens ertoe brengt om onvoorwaardelijk te vertrouwen op de absolute liefde van de oneindige Vader van het universum der universa. Zulk een echte religieuze ervaring gaat ver uit boven de filosofische objectivering van een idealistisch verlangen; zij neemt aan dat het heil verzekerd is en houdt zich alleen bezig met het leren kennen en doen van de wil van de Vader in het Paradijs. De kenmerken van zulk een religie zijn: geloofsvertrouwen in een allerhoogste Godheid, hoop op eeuwige overleving, en liefde, speciaal voor de medemens.
Ofschoon religieuze ervaring een zuiver geestelijk, dans Mijn Deze ervaring impliceert een positieve en levende geloofshouding ten opzichte van de hoogste gebieden van de universele objectieve werkelijkheid Leven. Hoewel het intern is, heeft het toch een doel, wat is dat: God zijn! God kennen, op God lijken, God is de universele waarheid der dingen. Soms is het een herhaling en wordt het opnieuw op een eenvoudiger manier gezegd. De religieuze ervaring is innerlijk, zelfs objectief, die van het kennen van God. Een zoektocht die noodzakelijk is geworden in ons wezen, absoluut noodzakelijk. We voelen duidelijk dat Melchiziédek geen man is, hij herhaalt dingen, maar op een andere manier. Geloof is al een ideaal van een filosofie (van wijsheid), de filosofie van het zijn als God. Filosofie betekent hier: mijn bedoelingen, mijn projecten etc. Geloof is een filosofisch ideaal, maar het leeft, het moet worden ervaren om resultaten te hebben waarvan we door ervaring ontdekken dat het God is, het Universum, de Richter is als de Vader.
Deze authentieke religieuze ervaring overstijgt veruit de filosofische objectivering van idealistische verlangens. We weten daar niet echt wat hij bedoelt, omdat vanuit Frans gezichtspunt de objectivering van iets bestaat uit het nemen van dit echte ding. Bedoel je met filosofische objectivering van idealistische verlangens? In ieder geval, als hij wil zeggen dat het feit dat hij deze idealen verwezenlijkt en hij deze idealen alleen maar hoeft te verwezenlijken, dat is alles, dat is zijn geloof!
Ze beschouwt verlossing eigenlijk als iets vanzelfsprekends en houdt zich alleen bezig met het leren en doen van de wil van de hemelse Vader. Iemand die erin slaagt God te zoeken door geloof, een correct geloof, weet dat God al klaar staat om te antwoorden. Mijn geloof brengt mij ertoe onsterfelijkheid, eeuwigheid en oneindigheid te zoeken. Maar als ik over de dingen nadenk en ik weet dat het God is die mij heeft geschapen en ik weet dat hij in mij is om zichzelf aan mij te geven, dan heb ik overtuiging. Ik moet gewoon experimenteren en ik heb resultaat. Als we beginnen met lopen, hebben we de overtuiging dat we kunnen bewegen, als we die overtuiging niet hadden, zouden we niet gaan!
Wanneer iemand geloof begint te ervaren, heeft hij het vertrouwen dat God zal antwoorden. Maar als de mens niets doet, komt er geen reactie, maar innerlijk hoopt hij dat God zal reageren. Als ik begin te lopen, weet ik dat de ene stap na de andere komt! Anders loop ik niet! We kunnen het echt op een eenvoudige manier zeggen, zoals; Als een mens eet, is hij ervan overtuigd dat hij zal verteren, anders eet hij niet! Deze overtuiging kan niet worden aangetoond, maar kan worden ervaren.
Dit bedoelt hij dus: als iemand God zoekt, heeft hij geloof en is hij ervan overtuigd dat God zal antwoorden.
De kenmerken van deze religie zijn het geloof in een allerhoogste Godheid, de hoop op eeuwige overleving en liefde, vooral de liefde voor de medemensen. Natuurlijk, zonder naar de eeuwigheid te zoeken, heb ik liefde nodig. Het est kinderachtig! Daar is het vooral de liefde voor de medemens; (Waarom heeft dit hier te maken, het heeft daar niets te maken, het is in ieder geval al verworven sinds we daar werken, het is slechts een « gelukkige » herhaling van wat is al gezegd, er zijn paragrafen die geschrapt hadden kunnen worden, het is al eerder gezegd.)
Nou, dat maakt niet uit, misschien zul je ooit LU-lezers hebben en met deze indicaties kun je beter helpen. U kunt ernaar verwijzen.
103:9.6 (1141.4) Wanneer de theologie de overhand krijgt over de religie, sterft de religie; zij wordt een leer in plaats van een leven. De enige missie van de theologie is de mens te helpen zich bewust te worden van zijn persoonlijke geestelijke ervaring. De theologie vormt de religieuze inspanning om de experiëntiële aanspraken van de religie te definiëren, te verhelderen, uiteen te zetten en te rechtvaardigen — aanspraken die in laatste instantie alleen door levend geloofsvertrouwen bekrachtigd kunnen worden. In de hogere filosofie van het universum sluit de wijsheid, evenals de rede, zich bij het geloofsvertrouwen aan. De rede, de wijsheid en het geloofsvertrouwen zijn ’s mensen hoogste verworvenheden. De rede leidt de mens binnen in de wereld der feiten, der dingen; de wijsheid leidt hem binnen in de wereld van waarheid, van betrekkingen; het geloof leidt hem binnen in een wereld van goddelijkheid, geestelijke ervaring.
103:9.7 (1141.5) Het geloofsvertrouwen draagt de rede zeer bereidwillig met zich mee zover als de rede kan gaan, en gaat dan met de wijsheid verder tot aan de uiterste grens van de filosofie; daarna durft het geloofsvertrouwen de onbegrensde, nooit eindigende reis door het universum aan te vangen in het gezelschap van waarheid alleen.
Het geloofsvertrouwen draagt de rede zeer bereidwillig met zich mee zover als de rede kan gaan: = = hoe ver het denken kan gaan.
Geloof is uiteraard kennis en het verlangen om God van binnenuit te leren kennen door middel van idealen die op ervaring zijn gebaseerd. Dus geloof brengt rede, ik herhaal, als ik mijn wezen ken, wat er in mijn wezen is, is er moreel leven, familie en sociale ervaring, maar ook in mijn leven is er het begrip van Gods liefde, Gods goedheid en goddelijke barmhartigheid . Maar ik stel nog steeds vragen: is dit waar Gods goedheid eindigt? Nee, het geeft mij altijd bestaan en leven, niet een enkel bestaan hier, een enkel leven, maar opeenvolgende bestaansvormen en levens in overeenstemming met Hem. Hoe zal het volgende leven zich vergelijken met dit leven? Kijk hier eens naar, het is belangrijk, maar het bevat aannames voor zijn eigen verbetering. Dit leven is levend en sterfelijk, wat zou de verbetering ervan zijn? Onsterfelijkheid. Dus dit leven speelt zich af in de tijd, de tijd wist alles, dus wat wil je? Ik wil een permanent eeuwig leven, daarom bevat dit leven het project van andere levens. Het gaat door, het vernietigt zichzelf niet, het gaat door, het gaat vooruit en het wordt getransformeerd en dit andere leven, wat we hebben in de inhoud van het geloof. Nu wil ik dit andere leven bevredigen dat het geloof in mij beschrijft, de behoefte aan onsterfelijkheid, de behoefte aan eeuwigheid, dus wat moet ik doen? Terwijl ik de aard van God ervaar, moet ik mezelf voortdurend openstellen om doordrongen te worden van de aard van God, het leven van God, van de onsterfelijkheid van God, van de eeuwigheid van God. Ik moet God erom vragen. God geeft het aan mij zoals hij mij moreel leven gaf, hij zal mij geestelijk leven geven. En ik doe het verzoek, ervaren is het verzoek doen, maar aan dit verzoek wordt niet in één keer voldaan, omdat het beetje bij beetje komt, het progressieve element is belangrijk. Er zijn veel mensen die het meteen willen, ze hebben goede bedoelingen, maar ze hebben haast. Ze dachten dat ze om geloof vroegen, dat is genoeg, dat is de dwaling van religie. We moeten het individu zeggen; Nee, het is een klus die behoorlijk vooruitstrevend is en tijd kost. Omdat het een potentieel is dat het je geeft om dit potentieel in activiteit om te zetten.
Als een kind adolescent wordt, gaat de duur van de adolescentie gemakkelijk van 13 naar 20 jaar en zelfs langer, daar wordt dagelijks aan gewerkt. We moeten mensen echt overtuigen van dit element van vooruitgang. Van wie er altijd last van heeft, dit dat we geloven dat zodra we het aan God vragen, het er moet zijn. De mens heeft een progressief denken, zijn denken presenteert zich op een bepaalde manier en het kost tijd om de onmiddellijke gedachte te bereiken, namelijk het spirituele denken. Daarom kost het tijd om het menselijke denken volledig te bevredigen. Mensen moeten dit idee van vooruitgang assimileren. – Met geloof, met wat ze zelf moesten willen, terwijl het bijna zonder hun medeweten gebeurde, duurde het negen maanden voordat het kind groeide. Het duurt 12 jaar om van baby via kindertijd naar adolescentie te gaan, 12 jaar groei en daar moeten nog eens 7 jaar groei bij opgeteld worden om de volwassenheid te bereiken. Er zijn perioden; Mensen moeten worden onderwezen in de perioden van transformatie. Het komt niet in één keer! Dus omdat zij het zijn die de operatie in gang moeten zetten, moeten ze het verzoek herhalen. Hoe meer ze herhalen, hoe meer ze de groei versnellen. De hoeveelheid verzoeken om herhaling van het experiment zal de snelheid van implementatie bepalen. Het hangt van mensen af. Vraag, vraag, vraag, vraag altijd! Hoe vaker je het opzettelijk doet, hoe sneller het komt, maar één keer levert het helemaal niets op, in ieder geval niets goeds!
Deze tijdsduur is dus echt nodig om dingen volledig te kunnen doen. Want als ik tegen mijn vrouw zeg: ik wil meteen een kind, dan heeft trouwen geen zin. Minimaal 9 maanden ervaring is vereist. Het is hetzelfde, je kunt je ziel niet volledig tot uitdrukking laten komen in een verzoek, dat is onmogelijk. Als mensen daar eenmaal aan gewend zijn, praten ze veel over het leven en de vooruitgang, je moet ze laten zien dat het tijd kost. Deze tijd is echter veel korter bij intensief werken, of langer bij werken met meer ontspanning. Het is dus goed om hierop aan te dringen, daarom ondersteunt de rede het geloof tot op het niveau van ervaring, het is daarom God die zichzelf aan het individu geeft. Hoe en op welke manier weet de rede niet. Ze wordt gedwongen zich terug te trekken naar de poorten van de ervaring. Het is de ervaring zelf die de reis voortzet.
Het geloof vervolgt dan zijn reis met wijsheid tot aan zijn volledige filosofische grens; Het is de geloofservaring die zijn reis begint en voortzet totdat het individu niets anders meer te doen heeft dan elke dag op God te wachten.
Daarna durft ze de grenzeloze en eindeloze reis van het universum te ondernemen, in het enige gezelschap van de waarheid. Daar zijn de formuleringen niet goed, maar wat hij waarheid noemt is de eenwording van God en de mensheid. Wanneer de mens eerst deze eenwording, de versmelting met de Richter, bereikt, gaat hij vervolgens verder in het systeem, in de constellatie, in het plaatselijk universum, en vervolgens in het Superuniversum tot aan het Paradijs, waar hij zijn werk voortzet. Melchizedek geeft geen precisie en de filosofische grens kan niemand begrijpen, deze moet in de volgorde van de tijd worden geplaatst.
Hij kan de goddelijke ervaring hebben tot aan de fusie met zijn Richter, het is het hoogste niveau dat iemand op aarde kan bereiken, dan gaat hij naar Satania, het is een ander raamwerk, hij zal zichzelf daar ook plaatsen om aan zijn relaties met God te werken, de waarheid. Wanneer het systeem tevreden is, gaat het naar de constellatie. Op deze manier gepresenteerd kan de persoon de voortgang begrijpen en zijn relatie met God toepassen. Dit zijn de verschillende niveaus van waarheid.
Als hij het zo presenteert, kunnen mensen het begrijpen, maar het kan zo abstract zijn dat mensen het zich niet kunnen voorstellen, en dan werkt het niet. Je moet de zaken echt duidelijk presenteren.
We beginnen dus met de rede, die wordt vervangen door geloof, geloof wordt vervangen door ervaring, ervaring wordt vervangen door vooruitgang, dit wordt heel eenvoudig gezegd. In de formuleringen kun je de studenten irriteren, maar meer is het niet. We beginnen pas met de rede en de rede leidt tot geloof, de rede laat mij weten wie ik ben, maar als ik de vraag stel: door wie ben ik dit? Dan het antwoord daarop: het is het geloof dat hem verkrijgt door geestelijke ervaring. En wanneer deze spirituele ervaring is verworven, gaat deze verder via het pad van vooruitgang in het universum, het superuniversum tot aan het Paradijs.
103:9.8 (1141.6) De wetenschap (kennis) is gebaseerd op de inherente (assistent-geest-) veronderstelling dat de rede geldig is, dat het universum begrepen kan worden. De filosofie (coördinatief begrijpen) is gebaseerd op de inherente (geest van wijsheid-) veronderstelling dat wijsheid geldig is, dat het materiële universum gecoördineerd kan worden met het geestelijke. Religie (de waarheid van de persoonlijke geestelijke ervaring) is gebaseerd op de inherente (Gedachtenrichter-) veronderstelling dat geloofsvertrouwen geldig is, dat God gekend en bereikt kan worden.
De wetenschap (kennis) is gebaseerd op de inherente (assistent-geest-) veronderstelling dat de rede geldig is , = met andere woorden, dat de mens eenvoudigweg de adjudant van het begrip heeft, dat is alles. Ja, de zin lijkt erg ingewikkeld, maar er staat niet dat de mens de adjudant van het begrip heeft, dat hebben we al bestudeerd.
Dat het universum begrepen kan worden Maar we praten over onszelf, waarom zeggen we altijd het universum? mensen omarmen het universum niet, ze omarmen hun wezen; Dit zijn onmogelijke reflecties. De mens kent het universum niet meteen. Ik weet niet waarom hij dit aan de mens voorlegt. De mens kan werkelijk weten welk deel van het universum zijn lichaam, zijn wezen is. Mensen kunnen het universum niet omarmen, zelfs niet het plaatselijke universum. Dit is werkelijk een ontkenning van de rationaliteit van het denken; De dingen moeten zo worden gepresenteerd dat het denken het kan begrijpen.
« Kennis is gebaseerd op de adjudant van het begrip dat de rede geldig is, omdat zij alles kan begrijpen, dat is alles! »
Filosofie (gecoördineerd begrip) is gebaseerd op de inherente aanname (de geest van wijsheid) dat wijsheid geldig is, dat het mogelijk is om het materiële universum te coördineren met het spirituele universum.
. Voor ons is het heel eenvoudig als we zeggen dat het wezen dat we hebben ontvangen niet van ons komt! Het komt uit een andere bron en deze bron mag ik eraan toevoegen, en moreel gezien.
Er is een manier om de dingen duidelijk te presenteren, waarlijk, mijn wezen is dus gecoördineerd met God. God is de bron en God is ook welwillend, hij gaf het mij in Goedheid, Liefde en Barmhartigheid. Deze twee tijden gecoördineerd, ik heb moreel een weldoener en dit is hoe het duidelijk kan worden. Als je het op het universum toepast: mensen lopen niet, mensen zien het lokale universum niet, het is ontoegankelijk voor hun gedachten. Niemand ziet het hele universum, wij zien niet eens de hele aarde. Dus als we willen redeneren op basis van het universum, wordt het een beetje moeilijk en als we individuen willen opleiden, moeten we de moeite nemen om begrijpelijk te zijn, dit is noodzakelijk. Mensen kunnen in zichzelf de wijsheid vinden van deze coördinatie tussen hun wezen en wat ze willen worden.
Religie (de waarheid van persoonlijke spirituele ervaring) is gebaseerd op de inherente veronderstelling (de Gedachtenrichter) dat geloof geldig is, dat God gekend en bereikt kan worden.
We kunnen het eigenlijk beter zeggen: « Ik erken door mijn geloof dat God van mij houdt en dat Hij zelfs verplicht is mij te geven, zichzelf aan mij te geven. » We hebben de Richter bestudeerd, hij zegt het goed, de Richter is werkelijk ongeduldig als de mens een keuze maakt. Op deze manier is het veel duidelijker: God kwam in mij wonen voordat ik er zelfs maar kennis van had. Waarvoor ? Hij wil zichzelf door mij manifesteren, het is zijn enorme vreugde om zichzelf door mijn wezen te schenken.
Dit zijn filosofische formuleringen die ons werkelijk niet toestaan een glimp op te vangen van de waarheid of de goddelijke werkelijkheid!
103:9.9 (1141.7) De volledige verwezenlijking van de realiteit van het sterfelijk leven bestaat in een steeds grotere bereidheid om deze veronderstellingen van de rede, de wijsheid en het geloofsvertrouwen te geloven. Zulk een leven wordt gemotiveerd door waarheid en gedomineerd door liefde; dit nu zijn de idealen die objectieve kosmische realiteit bezitten en wier bestaan niet materieel kan worden aangetoond.
Daar gaat hij opnieuw uit van de hypothese dat wanneer men zich al volledig bewust is van deze volledige realisatie, men al in geloof verkeert, omdat men zijn toestemming heeft gegeven.
Dus ; Wanneer iemand over hem redeneert, is dat een eerste aspect, hij heeft zojuist de wijsheid ontdekt, de coördinatie van zijn wezen met zijn schepper, geeft hij toe, en hij ontdekt opnieuw dat deze schepper in hem is en om zichzelf daardoor te manifesteren ontdekt hij dit allemaal , zo werken wij samen. Dat ik een geschapen en georganiseerd wezen ben zoals ik ben, het is een feit, ik ben niet mijn schepper, ik heb hem daarom ontvangen en dat deze schepper in mij zit en hij zichzelf aan mij wil geven, dat weet ik zeker, ga hiermee akkoord en ik ga aan de slag! Deze coördinatie is, zoals ik al zei, duidelijker dan een nogal omslachtige formulering, wanneer we de mens onderzoeken zoals God hem geschapen heeft. Het is menselijkerwijs duidelijker dan Melchizedek wil zeggen.
Het is goed dat wij deze taal van Melchiziedek benaderen om deze terug te brengen in de menselijke taal. We moeten de lezers van het boek URANTIA een beetje helpen om hen niet in de war te laten of te kwellen door formuleringen die de onderzoeker zelf op een andere manier kan vinden als het duidelijker kan worden gezegd. De dingen die we al weten, nemen we de moeite om ons wezen te kennen, het is de rede, en we vragen ons af waar dit wezen vandaan komt, de wijsheid, de coördinatie, de bron en waarom dit wezen mij zo heeft geschapen? En waarom zou hij in mij zijn om zichzelf aan mij te geven? het is de ervaring van God. Hoe meer ik het doe, hoe beter ik deze schepper zal leren kennen, waarom hij schiep en hoe hij schiep. Het is dus duidelijker te begrijpen vanuit de mens zelf en het is goed gefundeerd in het bewustzijn van de mens omdat hij dit allemaal onmiddellijk kan controleren om te valideren. Mensen zijn er dus niet om te dagdromen en het lezen van het boek doet hen niet alleen goed, maar ook kwaad. De fundamentele vraag: hoe kunnen we het universum aan God schenken: wat is het universum? Dit creëert dus tendensen van intellectualisme die mensen vermoeien zonder resultaat. Met deze waarheden van coördinatie, de energie en de geest zal het individu het uiteindelijk begrijpen als hij helder van zichzelf uitgaat. Wat er zelfs in het Universum en het Grote Universum gebeurt, ik ben bang dat hij zichzelf tevergeefs zal vermoeien.
103:9.10 (1142.1) Wanneer de rede eenmaal goed en verkeerd herkent, vertoont zij wijsheid; wanneer de wijsheid kiest tussen goed en verkeerd, waarheid en dwaling, toont zij aan door de geest geleid te worden. En aldus zijn de functies van het bewustzijn, de ziel, en de geest immer hecht verenigd en zijn zij functioneel onderling verbonden. De rede houdt zich bezig met feitelijke kennis, de wijsheid met filosofie en openbaring, geloofsvertrouwen met levende geestelijke ervaring. Door waarheid bereikt de mens schoonheid en door geestelijke liefde klimt hij op tot goedheid.
Uiteraard is dit normaal. Daarom kiest wijsheid tussen waar en onwaar, tussen waarheid en dwaling, het demonstreert het bestuur van de geest. Het is management en zelfkennis. We weten deze dingen heel gemakkelijk en de leiding van de geest herkent het wanneer we hebben erkend dat Hij ons alles in goedheid, liefde en barmhartigheid heeft gegeven en bereid is er nog meer aan toe te voegen. We hoeven geen fouten te kennen, we hoeven alleen de waarheid te kennen! Hij geeft ons dit en zal eraan toevoegen: Ik heb de fout niet nodig of dat ik ongelijk heb. Hier is de waarheid gerechtvaardigd, er zijn geen andere dingen nodig. In de conceptie in Melchiziédek weet ik niet waarom, het is noodzakelijk om de fout te kennen, omdat Melchiziédek het zelf niet weet! Soms lijkt het alsof hij zichzelf op een menselijk niveau plaatst, soms plaatst hij zichzelf op een submenselijk niveau zonder redenering, het is raar. (laten we niet vergeten dat hij lang geleden op Urantia was).
Maar wanneer het individu de waarheid kent, hoeft hij niet het valse te kennen. Het is alsof hij afstand neemt van wat hij weet. Wat is het echte ding…? – is dat ik een wezen ben dat op een bepaalde manier is gemaakt, maar dat ik niet mijn schepper ben, dat is waar. Ik heb het uit vriendelijkheid, liefde en barmhartigheid ontvangen en het is waar, verder hoef ik niets te weten. En dit alles zodat mijn Schepper mij meer kan geven, dus fouten zijn niet nodig. We kunnen verder nadenken: wat zal hij mij geven, het hangt ervan af wat je hem vraagt! Laat hem weten wat uw behoeften zijn, zodat ook daar geen fouten hoeven te worden gemaakt.
Het is misschien mogelijk dat wanneer we naar de onwetende, ongeschoolde mens kijken, die God wil zoeken en geen weg heeft, hij een fout zal maken omdat hij de weg niet kent. Maar als hij de weg weet, hoeft hij geen fout te maken!
Er is een duidelijke manier om mensen in een rechte lijn naar de goddelijke waarheid te brengen! Maar als de mens niet veel weet. Het is niet nodig om door fouten te lijden, door onwaarheid te gaan om tot de waarheid te komen. De fout laat mij niet de waarheid zien, maar vertelt mij dat ik niet op de goede weg ben. Maar wat de juiste weg is, blijft gebaseerd op consistentie.
Naar mijn mening (Moussa) heeft Melchizedek niet helemaal begrepen wat er over de groei van de mens wordt gezegd, fouten zijn niet nodig, het kan zelfs de groei stoppen. De groei kent een rechte lijn. Want zelfs voor een opgroeiend kind zouden fouten ziekte betekenen; Ziekte vertraagt alleen maar dingen en we moeten genezen. Zonder geeft niets, uitstel is verspilling. God heeft geen leugens of fouten geprogrammeerd; Hij wil dat wij groeien. De groei is op zichzelf werkelijk progressief. Ik denk dat deze Melchizedek de vooruitgang zelfs op het niveau van het denken niet weet uit te leggen; HIJ est Dwingend. Hij spreekt over waarheden, maar niet eenvoudig en dan onbegrijpelijk voor een mens.
Studenten zullen zien dat het pad van de menselijke staat naar de bovenmenselijke staat alleen plaatsvindt in werelden van vreugde; Het is bij een vreugdevolle Benadering dat Dit gebeurt. Het is duidelijk dat de kerk ongelijk heeft en anderen in dwaling brengt.
103:9.10 (1142.1) Wanneer de rede eenmaal goed en verkeerd herkent, vertoont zij wijsheid; wanneer de wijsheid kiest tussen goed en verkeerd, waarheid en dwaling, toont zij aan door de geest geleid te worden. En aldus zijn de functies van het bewustzijn, de ziel, en de geest immer hecht verenigd en zijn zij functioneel onderling verbonden. De rede houdt zich bezig met feitelijke kennis, de wijsheid met filosofie en openbaring, geloofsvertrouwen met levende geestelijke ervaring. Door waarheid bereikt de mens schoonheid en door geestelijke liefde klimt hij op tot goedheid.
Wijsheid houdt zich bezig met filosofie en rede, zij zorgt voor de coördinatie van wetenschap en religie.
Geloof gaat over levende spirituele ervaringen, geloof moet mij ertoe brengen om met God de idealen te leven die ik van God verwacht: onsterfelijkheid, eeuwigheid, oneindigheid.
Door de waarheid bereiken mensen schoonheid, door liefde stijgen ze op tot goedheid. Waarheid est een relatie a rencontré Dieu. Als ik voor mijn relatie met God zorg, is schoonheid de gedachte aan harmonie. Ik ontvang geharmoniseerde gedachten tussen God en mij. En door geestelijke liefde, toen ik begreep dat God van mij houdt en dat ik van hem houd, stijgt de mens ook op tot goedheid, het is een concept, liefde voor anderen.
Daar is de presentatie een beetje omgekeerd.
103:9.11 (1142.2) Geloofsvertrouwen leidt tot het kennen van God, niet alleen tot een mystiek voelen van de goddelijke tegenwoordigheid. Het geloofsvertrouwen moet niet al te zeer worden beïnvloed door zijn emotionele gevolgen. Ware religie is evenzeer een ervaring van geloven en kennen als een bevrediging van het gevoel.
Geloof leidt ons naar de goddelijke realiteit om de aard van God, zijn wil, te kennen. Het is dus geen menselijke mystiek, het is ware kennis van God!
We kunnen zeer sterke emotionele momenten beleven met onze gevoelens, maar we moeten er geen verhaal van maken!
Ja, vooral degenen die zeggen dat ze in extase of trance raken; Het is een innerlijke tevredenheid of zelfs verbeelding die de waarheid vervangt. We stellen ons voor dat we een ding zijn in plaats van één te zijn. We houden onszelf voor de gek, dit kan gepaard gaan met fysieke vermoeidheid. Vooral door religieuze praktijken 2 die werkelijk mystiek zijn, zelfs de herhaling van OHM ohm ohm om in trance te raken, maar ook Allah, Allah, Allah of Gregoriaanse gezangen. Door je dingen te verbeelden bouw je emoties op en geloof je dat jij het ding bent, terwijl de basis louter emotioneel is. Het is slechts een basis van rede en geloof waarbij God betrokken is, je emotie, je gevoeligheid speelden een rol. We moeten deze vormen van religie, die ons zullen misleiden, vermijden. In de overtuiging dat we iets hadden bereikt, hebben we helemaal niets bereikt! Er zijn er helaas veel van in de wereld.
Religie leidt dus werkelijk tot geloven en weten, geloven in de werkelijkheid, kennen van de werkelijkheid. Ja, maar het geloven ligt al achter ons!
103:9.12 (1142.3) Er is een realiteit in de religieuze ervaring die in evenredige verhouding staat tot haar geestelijke inhoud, en deze realiteit gaat de rede, de wetenschap, de filosofie, de wijsheid en alle andere verworvenheden van de mens te boven.
Als het God is die erachter staat, overstijgt hij al deze niveaux; het is waar ik doorheen ga om God te bereiken. Rede, wijsheid en geloof boven alles, dat is wat ik doormaak om daar te komen. Maar God gaat verder dan dat. Ik slaag en zo bereik ik God.
Echt, eerst de rede, dan wijsheid, geloof en er is ervaring, ervaring is de open deur voor de komst van God. Dus tot die tijd zijn dit middelen, instrumenten en steigers waar ik doorheen kan gaan. Maar HIJ staat boven alles. Dit is de normale weg om God te ontvangen, maar als ik God ontvang, besef ik dat Hij meer is dan geloof. Hij is de substantie van waar het geloof op hoopte, hij is meer dan wijsheid, wijsheid leidde mij naar spirituele ervaring, hij is meer dan de rede, de reden die mij naar geloof leidde. Als God komt, besef ik dat zijn goedheid, als ik daar aankom, iets anders is dan het middel.
Het pad is anders dan de uitkomst, het is niet wat we geloven! (Daarom stoorde dit woord ‘geloven’ me altijd!)
De overtuigingen die uit deze ervaring voortkomen zijn onwrikbaar; de logica van het religieuze leven tart alle tegenspraak;
Als je God eenmaal kent, is er werkelijk niets dat je van Hem kan afhouden; Je hebt het antwoord op alles!
De zekerheid van zijn kennis is bovenmenselijk;
God is waarlijk bovenmenselijk, rede, wijsheid, geloof, ervaring, dit zijn menselijke middelen, maar als jij er bent, staat Hij boven alles. Het was nodig en het is nog steeds nodig en het zal nodig blijven!
De bevredigingen die ermee gepaard gaan zijn magnifiek goddelijk; moed is ontembaar, toewijding is onvoorwaardelijk,
We geven onszelf zonder voorbehoud aan God, omdat de beloning het waard is!
Loyaliteit is het hoogste (dat moet ik wel zijn, anders ben ik niets. Daarom ben ik trouw aan mezelf)
En bestemmingen zijn definitief – eeuwig, ultiem en universeel.
Gepresenteerd door Melchizedek van Nebadon)
Copyright © 2025 | urantia.world | All right reserved | Created by Rund3v